-5- De voorzitter antwoordt dat het niet verboden is, maar dat het wel ongebruikelijk is dat wanneer men voor een voorstel is een stemverklaring aflegt De heer Van de Merbel zegt dat hij juist bij herhaling zit te betogen dat zijn fractie veel moeite heeft met de procedurele gang van zaken. Wanneer zijn fractie zonder enige stemverklaring het voorstel laat passeren dan denkt men wellicht dat zijn fractie intussen in slaap is gevallen. De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 5Voorstel tot vaststelling bedrag op grond van "Verordening subsidiering van woonconsumenten(organisatiesVolgnr. 91-111-18. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 6Voorstel tot wijziging van de brandbeveiligingsverordeningVolgnr. 91-111- 15. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 7Voorstel tot aanleg rabatstrook Molenstraat. Volgnr. 91-111-16. De heer De Vos zegt dat zijn fractie verbaasd was toen zij het agendapunt "voorstel tot aanleg rabatstrook Molenstraat" en daarna de inhoud van het raadsvoorstel vernam. Het voorstel gericht aan de raad is niet een voorstel om tot aanleg van de rabatstrook aan de Molenstraat over te gaan, maar een verzoek aan de raad om zijn mening naar voren te brengen, waarna een definitief besluit genomen kan worden inzake het onderwerp. Voor zijn fractie is het een teleurstellende gang van zaken. Een vorige keer, tijdens de rondvraag, is naar aanleiding van een vraag van de heer Van der Spek nog uitgebreid gesproken over het onderwerp. Van de zijde van de voorzitter is toen gezegd dat over de zaak zo vaak gesproken was dat agendering van rabatstrook Molenstraat voor een commissievergadering niet meer nodig was. Volgens zijn fractie was behandeling van het onderwerp in commissieverband toch nog nodig, daar het college het thans nog niet weet. De leden van de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu hebben in november 1990 gesproken over deze zaak en begin januari 1991 een brief ontvangen met het verzoek om hun standpunt inzake de aanleg van een rabatstrook aan de Molenstraat kenbaar te maken aan het college. Voor zover zijn fractie bekend hebben dit maar twee van de vijf commissieleden gedaan, te weten de heer Van der Spek en hijzelf. Beiden staan aanleg van een rabatstrook voor. Zijn fractie verneemt graag de reactie van de CDA-fractie en de fractie Gemeentebelangen. Aan de thans gevolgde procedure kleeft een nadeel. Hedenavond kan geen besluit genomen worden, daar er geen kostenraming is voorgelegd aan de raad. Wanneer de raad thans besluit om over te gaan tot aanleg van de rabatstrook, dan komt de zaak in april 1991 weer in de raad. Er dient immers ook nog een ontwerp-begrotingswijziging te komen. De zaak wordt hierdoor weer wat verder naar de toekomst verschoven. De kwestie speelt tot op heden ook al erg lang. Hij is er steeds meer bang voor dat hetgeen hem recentelijk is toegefluisterd uit gaat komen. Gezegd werd tegen hem dat het in Fijnaart wel eens zo zou kunnen zijn dat er in de gemeente eerder een TGV-lijn is aangelegd, dan 80 meter rabatstrook aan de Molenstraat. Het moet zijn fractie van het hart dat ze aangaande de kwestie aanleg rabatstrook aan de Molenstraat meer tempo had verwacht. Mevrouw Oostdijck merkt op dat haar fractie zich heeft afgevraagd of bij aanleg van de rabatstrook het veiliger wordt voor de fietsers. Een aantal leden dacht dat het misschien wel veiliger was. Anderen zeiden: "Het is misschien meer gevoelsmatig het geval dan dat het werkelijkheid is". Persoonlijk stond ze niet

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 24