76
Voor dit moment wil zij het daarbij laten omdat zij toch graag het woord geeft
aan de portefeuillehouder, maar zij vond wel dat de discussie wat zuiver moest
worden gehouden.
De heer Nijhoff constateert dat de WD opmerkingen heeft gemaakt. Die discussie
is al ongeveer gevoerd in de commissie Financiën en evenzo noemt de heer Van de
Merbel hetzelfde. Het is wel zo dat het best zou kunnen zijn dat het college met
een begrotingswijziging gaat komen ten aanzien van het personeel, maar bij het
vorige agendapunt heeft hij al genoemd waar dit in kan zitten. Hij vraagt zich
af of er nog zwaarwegende argumenten zijn om daar uitgebreid over te gaan zitten
discussiëren. Hij heeft geconstateerd de opmerkingen van de WD en van de PvdA
en wat hem betreft kan er worden overgegaan tot stemming.
De Voorzitter zegt als dat zo is dan geeft zij graag het woord aan eenieder. Zij
vraagt of er hoofdelijk gestemd moet worden over de vaststelling van de
gemeentebegroting of zegt de WD bij monde van de heer Van der Spek en de heer
Van de Merbel dat ze bezwaar maken, hun tweeën, of zijn het totale fracties,
want dan moeten ze namens die fracties zeggen wat men er van vindt,
veronderstelt zij.
De heer Van der Spek heeft namens de fractie gesproken.
De Voorzitter herhaalt dat de heer Van der Spek namens de fractie heeft
gesproken en aantekening wenst dat de fractie van de WD tegen die twee
begrotingsposten is. Zij vraagt of zij dat op deze wijze correct heeft verwoord.
Vervolgens kijkt zij in de richting van de heer Van de Merbel.
De heer Van de Merbel zegt dat datgene wat hij met betrekking tot deze posten
naar voren heeft gebracht ook de mening is van collega De Vos.
De Voorzitter concludeert daaruit dat de heer Van de Merbel en de heer De Vos
geacht willen worden tegen deze twee begrotingsposten te hebben gestemd en met
de rest van de begroting accoord te gaan.
Zij zegt toe dat die notitie in ieder geval in de notulen zal worden vastgelegd.
Voor de rest heeft zij niemand anders gezien die tegen begrotingsposten wilde
stemmen. Dat is daarmee afgewikkeld.
IIVaststelling begroting grondbedrijf 1992.
De raad besluit de begroting grondbedrijf 1992 vast te stellen.
III. Vaststelling van het investeringsplan.
De heer Van de Merbel zegt dat met betrekking tot het investeringsplan dat men
met zijn allen weet dat het investeringsplan een relatieve waarde heeft. Al
datgene wat daarin wordt genoemd, daarover komt het college nog een keer terug
bij de raad om daar nog de benodigde kredieten voor te verkrijgen. Dan zou
opnieuw de discussie daar kunnen zijn dat men gaat zeggen dat sommige posten qua
dekking niet de volmondige instemming hebben. Straks is al aangegeven dat de
investering ten behoeve van de uitbreiding van het gemeentehuis op een andere
wijze gedekt zou kunnen worden dan door het college wordt aangegeven.Dat geldt
dus ook voor de automatisering. Ook daar zijn alternatieve financieringsbronnen
of dekkingsmiddelen voor aanwezig. Overigens heeft men moeten constateren dat
nadat het college de commissievergadering had gehad een nieuw investeringsplan
aan de raad is voorgelegd. Men vindt daarin verschuivingen zodanig dat met name
de portefeuille openbare werken daar nogal de dupe van is. In die zin dat het
ofwel posten zijn die naar het volgende jaar worden doorgeschoven ofwel finaal
uit het zicht verdwijnen. Hij denkt speciaal aan een aantal aanschaffingen voor
de dienst gemeentewerken, waarvan hij vindt dat het eigenlijk niet zo zou
moeten.Hij heeft vastgesteld dat maaimachines en een tractor, in ieder geval
investeringen tot f. 58.000,ongeveer, ineens zijn weggestreept, zonder dat er
een behoorlijke inhoudelijke discussie heeft plaats gevonden binnen de
commissies voor dit toch wel nieuwe beleid.