70
Hij moet overigens wel vaststellen dat zij hun energie voorlopig alleen nog maar
hebben aangewend om één enkel raadslid toe te spreken.
Wellicht dat zij in de toekomst ook andere raadsleden over andere zaken van
repliek kunnen gaan dienen. Er is een begin en hoop doet leven.
Wethouder Nijhoff gaat een stuk voorlezen wat in de eerste termijn thuishoort.
Hij doet dit om het publiek van dienst te zijn, de luisteraars van de SLOFH,
zodat ze een goed oordeel kunnen geven over het optreden van de PvdA-fractiein
het bijzonder over het optreden van de fractievoorzitter van die fractie. Het
zou uit strategisch oogpunt van belang kunnen zijn dat hij opnieuw zijn termijn
van de tweede ronde ook gaat herhalen, omdat men dan alles in de juiste volgorde
en in het juiste perspectief blijft zien. Nochtans doet hij dat zichzelf niet
aan en hij vindt troost bij de gedachte dat het publiek, wat dat dan ook zou
mogen zijn, ook zonder dat hij zonder hier nog veel woorden aan spendeert, heel
goed het verschil tussen goed en kwaad kan onderscheiden. Daar gaat het om in
de politiek. Hij heeft daar wel enig vertrouwen in dat dat oordeel dan niet
perse in zijn nadeel zal uitvallen. De voorzitter en ook de heer Nijhoff hebben
gemeend, alvorens er gestemd werd, te moeten zeggen dat deze zaak nu eens en
voor altijd uit de wereld zou worden geholpen. Hij denkt dat dat een hoop is die
zij mag koesteren, maar waarvan zij niet te zeker moet zijn dat dat inderdaad
een hoop is die bewaarheid zal blijken te worden. De toekomst zal ook dit leren.
Hij wil inhoudelijk niet meer op die discussie ingaan. Hij heeft wel een
algemene opmerking daar waar de fractie van de PvdA,in het bijzonder weer die
fractievoorzitter, verweten zou worden dat er hier sprake van is dat hij
medewerkers van de SLOFH op enigerlei wijze zou willen treffen. Aangenomen mag
worden dat zolang hij bij de PvdA is, dat die partij, althans zeker niet hij,
als er iemand gepakt moet worden, de knechten pakt. De PvdA pakt alleen de
bazen. Er zijn nog meer zaken dan alleen de gemeentelijke vertegenwoordiger in
de programmaraad van de SLOFH. Eerder deze avond heeft de voorzitter een riedel
afgestoken met betrekking tot wat cijfers en dergelijke over de
representatiekosten, telefoonkosten en vergaderkosten. Hij is wel gewoon om met
cijfermateriaal om te gaan, maar op deze manier de zaak overrulen is niet de
manier waarop men erg zinnig met elkaar kan omgaan. Twee keer eerder heeft hij
gevraagd om een specifikatieeen inzicht waarom die bedragen zo fors zijn
gestegen. Dat is gevraagd in de commissie Financiën op 15 november 1991 en die
vraag is herhaald in de schriftelijke beschouwing in de eerste termijn. Daar
wordt geen antwoord op gegeven en uiteindelijk komt er vanavond ineens een
stortvloed van cijfermateriaal waarvan hij zelfs niet de moeite genomen heeft om
dat op zich te laten inwerken, want op die manier is er niets zinnigs te
discussiëren.
Vervolgens de opmerking over de begrotingspost waar sprake is geweest van een
omissie, gewoon een abuis, een simpele telfout, op zichzelf niets om daar lang
moeilijk over te doen. Maar die post wordt nu achteraf niet gewoon gecorrigeerd,
maar daaraan wordt nu ineens een nieuwe bestemming gegeven. Eerst was die post
geraamd voor voormalig personeel, f. 31.000,teveel dus, U gaat er nu als
college een draai aan geven dat dat ook bedoeld is voor uitbreiding van
personeel. Op die manier wordt het werk wat door partijen in commissies en
dergelijke naar voren wordt gebracht, wel een beetje gefrustreerd. Hij is zeer
erkentelijk voor het feit dat het college gemeend heeft een bedrag van
f. 6.000,wat vorig jaar nog niet is uitgegeven om dat te reserveren zodat dat
in ieder geval behouden blijft voor een hopelijk in de loop van 1992 nog te
ontwikkelen minimabeleid.
De heer De Vos stemt er mee in om de commissie Ruimtelijke Ordening, Milieu en
Verkeer te laten kijken naar het fietspad langs de Parallelweg in de hoop dat
dat dan wat succesvoller is dan in het verleden.