2
De heer Van de Merbel zegt dat het college in de ontwerp-brief een klein
voorbehoud maakt. In de derde alinea staat namelijk "naar onze mening", daar
waar wordt gezegd dat aan de schuur geen woonbestemming kan worden gegeven. Hij
begrijpt hieruit dat het college niet voor 100Z zeker weet of haar zienswijze
onder alle omstandigheden, onderschreven wordt door het provinciaal bestuur. In
dat geval wil hij vragen dit aspect alsnog ter informatie voor te leggen aan de
provincie en pas daarna een definitieve reactie in de richting van
belanghebbenden te zenden.
De Voorzitter antwoordt dat het er wel en dat het er niet staat. Wel moet heel
duidelijk zijn dat het college van oordeel is dat aan de schuur die daar staat
absoluut geen woonbestemming kan worden gegeven op basis van het
bestemmingsplan. Dat had er in ieder geval moeten staan en misschien dat het
college toch iets explicieter moet zijn.
De heer Van de Merbel denkt dat het college dan beter niet kan stellen "naar
onze mening", maar gewoon punt, uit.
De Voorzitter zegt toe dat de brief op deze wijze zal worden aangepast.
De raad besluit voorts zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
3. Voorstel tot vaststelling data raadsvergaderingen 1992. Volgnr. 91-XII-118.
De heer Haverkamp verzoekt namens de CDA-fractie de vergadering van 23 juli één
week te vervroegen in verband met de vacanties en daarnaast wijst hij er op dat
de datum 22 oktober enigszins ongelukkig is gekozen omdat die datum precies in
de herfstvacantie valt.
De Voorzitter vraagt of er binnen de raad problemen zijn met de datum 16 juli.
Als blijkt dat daar inderdaad geen problemen mee zijn dan wordt dat zo
overgenomen. Ten aanzien van 22 oktober wordt besloten om daar voorlopig 29
oktober van te maken met de kanttekening dat wanneer blijkt dat zaken niet
gehaald kunnen worden in de maand november, dat da ook met die datum nog
geschoven kan worden.
De raad besluit overigens zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
4Voorstel inzake doorgifte van enkele t.v.- en radioprogramma's.
Volgnr. 91-XII-120
De heer Van de Merbel zegt dat op de eerste bladzijde van het pre-advies
onderaan staat dat gelet op de vragen en reacties die vanuit de burgerij zijn
gekomen thans wordt gekomen met het voorstel om wat meer programma's door te
geven. Hij vraagt of dat een feitelijk gegeven is in Fijnaart of dat dit is
ontleend aan een model-voorstel van de PNEM. Het kan goed zijn dat daar in
Fijnaart naar gevraagd wordt maar het zou ook kunnen zijn dat het ingegeven
wordt door de exploitant.
De Voorzitter antwoordt dat het een feitelijk gegeven is in de totale regio. Er
is niet geturfd voor Fijnaart en ook niet voor Steenbergen, om er maar enkele te
noemen. Het is wel zo dat klachten, maar ook verzoeken om er iets op te krijgen
in toenemende mate bij de PNEM terecht komen.
De heer Van de Merbel vindt dat het voorstel waarover de raad deze avond moet
besluiten is geformuleerd in de laatste alinea van het praatstuk wat nu aan de
orde is. Hij vraagt nadrukkelijk of er vanavond nog ergens anders toe wordt
besloten. Uitbreiding van het aantal kanalen en daarmee gepaard gaande
tariefsverhoging worden door het college al wel in het vooruitzicht gesteld maar
niet concreet aan de raad voorgesteld. Dat gezegd hebbende heeft hij niet veel
moeite met de zaken die het college wel aan de raad voorstelt. Het komt neer op
het zonder tariefsaanpassingen extra doorgeven van een aantal t.v.- en
radioprogramma's en daarbij ook het deelnemen aan het nog in oprichting zijnde
regionaal overlegplatform.