niet automatisch dat dat dan tot besluiten hoeft te leiden. Het college heeft
zich daaraan niet uitdrukkelijk gebonden. Ook dit is terug te vinden in de
notulen van de vergadering van 20 juni 1991: "Bij enige afwijking zal de raad
terstond worden ingelicht". Het college heeft een brief gestuurd aan de diverse
raadsleden inzake de wijziging van het plan. Daarmee is gelet op hetgeen
besproken en besloten is in de raadsvergadering van 20 juni 1991 voldaan aan
het verzoek van de raad. De voorzitter heeft in haar betoog thans echter een
andere dimensie gegeven aan het verhaal. In haar betoog spreekt ze nadrukkelijk
over coalitiepartijen en hij denkt dat men er niet goed aandoet wanneer in de
raad zaken gespeeld gaan worden op basis van coalitie en niet-coalitieEr wordt
wel eens gesproken over oppositie, maar hij vindt dat het bij de gemeentelijke
politiek niet op dezelfde wijze moet gaan als in de Tweede Kamer. Hij is van
mening dat men in beginsel bij de politiek in Fijnaart en Heijningen geen
oppositie kent. De raad staat voor om zaken de gemeente betreffende zo goed
mogelijk te behartigen. Wanneer de voorzitter richting de heer Van der Spek zegt
dat de WD-fractie aangaande deze materie eigenlijk geen recht van spreken
heeft, omdat de fractie destijds tegen het voorstel was, dan denkt hij dat de
voorzitter daarmee te ver gaat. Het stuit hem als democraat tegen de borst
wanneer op deze manier gehandeld wordt, althans de discussie gevoerd wordt. Hij
denkt dat de heer Van der Spek over deze kwestie best een opmerking kan maken.
Inhoudelijk staat de PvdA-fractie achter het college, zowel wat de zaak zelf
betreft als de manier waarop het college de zaak heeft afgewikkeld, gelet op
hetgeen in de raadsvergadering van 20 juni 1991 hierover is gezegd. De discussie
over deze zaak moet echter gewoon open kunnen blijven, vindt hij. Hij verzoekt
het college om de raad zo snel mogelijk te informeren omtrent de werkelijke
kosten van de 30km-zoneringmet daarbij een aangepaste subsidie. Het is voor de
raad van belang te weten of een en ander binnen het geraamde krediet is
gebleven.
De voorzitter antwoordt op de opmerking van de heer Van de Merbel dat niet
gesproken moet worden over coalitie en oppositie, dat niet bestreden kan worden
dat de afspraken gemaakt door de coalitie inzake de 30km-zoneringenneergelegd
in het collegeaccoordalleen onderschreven worden door de coalitiepartijen.
Dat niet gesproken zou mogen worden over coalitie en oppositie zou volgens haar
een beetje geweld doen aan de werkelijkheid. De gemeentelijke politiek is
inderdaad niet te vergelijken met de Tweede Kamer, maar het is een feit dat de
wethouders altijd met hun partijen overleggen. Ze zegt dat in zijn algemeenheid
oppositie en coalitie niet zo sterk naar voren komen in de gemeente en is daar
gelukkig mee. Vaak heeft de wijsheid de boventoon en worden die besluiten
genomen die in het belang van de gemeente Fijnaart en Heijningen zijn. De zaak
30km-zonering geeft wel degelijk aanleiding om te spreken over coalitie en
oppositie. Dit onderscheid blijft gelukkig maar tot een paar politieke items
beperkt, waaronder dus de 30km-zoneringHet college zal voldoen aan de vraag
van de heer Van de Merbel om de raad inzicht te verschaffen in de kosten. Het
college heeft een brief aan het rijk gezonden teneinde de definitieve subsidie
vast te stellen. Zodra het college antwoord heeft op de brief, kan het de raad
inzicht geven in de kosten die voor rekening van de gemeente blijven.
De heer Bos merkt op dat de raadsvergadering van heden volgens planning de
begrotingsvergadering had moeten zijn. Hij vraagt wanneer de
begrotingsvergadering zal plaatsvinden en of het tijdpad met betrekking tot de
commissievergaderingen bekend kan worden gemaakt.
De voorzitter antwoordt dat de raad hierover op zeer korte termijn zal worden
geinformeerd
De heer Van de Merbel merkt op dat richting Klundert, kort voor het viaduct over
de A59op Fijnaarts grondgebied een krot staat.
De voorzitter vraagt of de heer Van de Merbel het arbeiderswoninkje bedoelt dat
tijdens de januaristorm van 1990 flink schade heeft geleden.
De heer Van de Merbel antwoordt bevestigend en merkt op dat hij zijn hart
vasthoudt, daar genoemd krot op instorten staat. Hij vraagt of de gemeente er
iets aan kan doen. Het instortingsgevaar levert weliswaar alleen een risico op