-16- overleg is afgesproken dat betrokkenen nog een keer op korte termijn bij elkaar zouden komen. Hij wil dit thans graag naar voren brengen. De vraag van de heer Van der Spek inzake de medezeggenschapscommissie handelt over de briefwisseling. Het college heeft hierover op een prettige informele wijze gesproken met leden van de medezeggenschapscommissie. Een info is vervolgens uitgegaan naar het personeel. De bereidheid van de kant van het college tot overleg is zeerzeker aanwezig. Hij wil dit toch wel eens in de openbaarheid naar voren brengen. Zijn er brieven wellicht nog niet beantwoord, dan is er best de bereidheid van het college om daarop terug te komen. In openheid en alle eerlijkheid dienen zaken met elkaar besproken te worden. De heer Van der Spek zegt wanneer de voorzitter zoveel woorden nodig heeft om uit te leggen waarom er "zo nodig" in het voorstel moet staan, hij zich afvraagt of dat wel zo nodig is. Hij heeft gevraagd om het tussenvoegsel "zo nodig" te schrappen. Hij heeft van de voorzitter geen argumenten gehoord waarom het college dat niet wil doen. Met betrekking tot de correspondentie met de bonden komt het college met de verdediging dat de brieven er maar 14 dagen liggen. Normaal gesproken is het juist om gedurende dit tijdsbestek niet tussentijds te berichten. Het betreft hier echter geen normale zaak, zoals bijvoorbeeld de beantwoording van een brief van een burger. Deze zaak ligt zeer gevoelig en een antwoord van het college per ommegaande aan de bonden had op zijn plaats geweest en had juist erg verstandig geweest. Daarmee was de hele discussie afgerond geweest. Juist omdat het college geen antwoord heeft gegeven aan de bonden is de gemeente blijvend geconfronteerd geworden met artikelen in de krant. Het rapport is nog niet openbaar. Om deze reden kan thans niet op de inhoud worden ingegaan. Toch wil hij mede naar aanleiding van wat wethouder De Jong zegt hetvolgende memoreren. Al is er dan geen overleg met de medezeggenschapscommissie, er is wel degelijk correspondentie tussen het college en de medezeggenschapscommissie over het rapport. Het college kan het dan wel geen overleg noemen, maar kennelijk praat het college wel met de medezeggenschapscommissie over het rapport. Met zijn pleidooi in eerste termijn heeft hij bedoeld het college te vragen om het contact met de medezeggenschapscommissie op een behoorlijke manier af te ronden en niet zoals het college dat in eerste instantie gedaan heeft in de vorm van een schriftelijk antwoord op de brief van de medezeggenschapscommissie d.d. 17 juni 1991 De heer Van der Werf merkt op dat zijn fractie kan instemmen met het voorstel. Met betrekking tot de zinsnede "zo nodig" merkt hij op dat de raad zelf wel beslist wanneer het nodig is om bijeen te komen over het reorganisatiegebeuren. Hij gelooft dat het voor de toekomst ontzettend belangrijk is dat de raads- en collegeleden elkaar goed verstaan. Er dient gewerkt te worden aan het verbeteren van de huidige toestand, waarbij hij aangeeft dat men eerst bij zichzelf te rade moet gaan. De heer Bienefelt zegt dat de raadsleden diverse ingangen hebben gehad om mee te praten c.q. te denken over de voortgang van de reorganisatie. Er zijn waarborgen aangaande het overleg inzake de reorganisatie. Hij denkt dat ook de heer Van der Spek dit er uit moet begrijpen. In alle openheid kunnen de leden van de raad van gedachten wisselen over de materie. Zijn fractie heeft vertrouwen in goed en eerlijk overleg. De reorganisatie gaat door. Er is ook om gevraagd. Er is geen enkele reden om nu al bepaalde punten inzake de proceduregang in twijfel te trekken. De discussie over "zo nodig" onderstreept dit een beetje en vindt hij kinderachtig. Het is duidelijk dat in de gehele procedure die verder met de reorganisatie te maken heeft, een aantal zaken door het college en het managementteam wordt afgehandeld. Hij vindt het kinderachtig om te discussieren over wat er precies in de tekst van het voorstel moet staan. Het is een feit dat de raad niet elke dag in staat is om bijeen te komen teneinde steeds de praktische vordering te bespreken.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 131