-8- 17Voorstel tot verlening van eervol ontslag aan de heer L.K.J. Polfliet als ambtenaar van de burgerlijke stand. Volgnr. 91-VIII-99. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 18Voorstel tot verkoop van een perceel grond aan de Beneden Kadedijk. 30e wijziging gemeentebegroting 1991. Volgnr. 91-VIII-94. De heer Van de Merbel heeft vastgesteld dat dit plan in beginsel op tafel heeft gelegen bij de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu van 26 juni 1991. Daarbij zijn geen andere mogelijkheden en alternatieven goed de revue gepasseerd. Inmiddels heeft hij begrepen dat behalve de aanvrager, aan wie het college de grond wenst te verkopen, er nog twee belangstellenden waren. Dit is niet aan de orde geweest in de door hem genoemde commissievergadering, hetgeen hij heeft kunnen opmaken uit de notulen van de commissievergadering. Hij vindt het jammer dat het zo is gegaan, omdat een en ander wat beter bekeken had kunnen worden dan nu het geval is. Hij vraagt zich af of het verstandig is om een bedrijfsvestiging te laten plaatsvinden in de directe omgeving van woonbebouwing. In de gemeente heeft men in de loop van de tijd situaties zien groeien. De gemeente wordt thans bij voortduring geconfronteerd met de nadelen daarvan. Hij doelt hier op bedrijven die gevestigd zijn in de kom van Fijnaart. Enkele jaren geleden heeft de gemeente zich een terrein verworven aan de Eerste Kruisweg, waarmee wordt beoogd om aan kleine ambachtelijke bedrijven een vestigingsplaats te bieden. Hij acht het een goede zaak wanneer met voortvarendheid het bedrijventerrein wordt gerealiseerd. Mensen met plannen zoals van de aanvrager bij dit voorstel een goede vestigingsplaats worden aangeboden op het betreffende terrein aan de Eerste Kruisweg. De gemeente loopt daardoor geen risico voor de toekomst. Het college heeft in het voorstel en de ontwerp-overeenkomst aangegeven dat het een aantal voorzorgen wil nemen, ondermeer een kettingbedingZijn fractie heeft toch het idee dat dat op den duur spanningen op kan leveren. Men kan op een gegeven moment toch op een punt komen dat men andersoortig gebruik zou kunnen tolereren. De gemeente zit dan weer met hetzelfde probleem, zoals thans het geval is met bestaande vestigingen binnen de bebouwde kom. Mevrouw Oostdijck merkt op dat ze bij de behandeling van de zaak in de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu aanvankelijk heeft gesteld dat het verzoek beter ingepast zou kunnen worden in het nieuw aan te leggen bedrijventerrein. De voorzitter van de commissie droeg vervolgens enkele pluspunten aan die naar haar mening best hout sneden. De voorwaarden, door de voorzitter genoemd, heeft de raad nu in het voorstel en besluit terug kunnen vinden. Wanneer het verzoek tot bebouwing zorgvuldig zal worden begeleid door het college, kan zij daar vrede mee hebben. Ze heeft haar fractiegenoten niet kunnen overtuigen. De overige leden van haar fractie vrezen overlast van het komende dan wel gaande autoverkeer voor de Beneden Kadedijk. Hun standpunt om geen bedrijven te vestigen in de kern willen zij graag handhaven en zij vinden dat het hier om een goed voorbeeld gaat van een bedrijf dat op het nieuwe bedrijventerrein thuishoort. Ze besluit met de conclusie dat het merendeel van haar fractie tegen het voorstel is. De heer Van der Spek zegt dat thans blijkt dat er een tweede gegadigde is voor het terrein aan de Beneden Kadedijk. Hij kan zich voorstellen dat er mensen zijn die wensen dat de tweede gegadigde het terrein krijgt in verband met extra parkeergelegenheid die er dan komt voor de Fendertse Hoeve. Zijn fractie voelt niet veel voor dit laatste, omdat deze gegadigde al eerder in onderhandeling met de gemeente is geweest om parkeergelegenheid te maken op het terrein. Deze onderhandelingen zijn op niets uitgelopen. Feit is dat het terrein veel groter is dan de gegadigde voor de parkeerplaats nodig zal hebben. Dit zou tot gevolg hebben dat een deel van het terrein, te weten de achterzijde van het terrein, braak zal blijven liggen. Men zal dat gedeelte nooit meer kunnen gebruiken. Afgezien van het feit dat de gegadigde in eerste instantie zijn beurt voorbij

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 123