-10- automatisch een gevolg zijn en alles daar omheen haar belangstelling heeft. Soms wel eens te veel. Er wordt wel eens te veel hooi op de vork genomen. Vandaar dat ik onze burgemeester toch wel wil waarschuwen nu zeker wat meer zorg te gaan besteden aan de zaken, die hier op het gemeentehuis afspelen, zeker zolang er geen goede secretaris benoemd is. Tenslotte wil ik eindigen met Uw college veel succes toe te wensen met deze onvoorstelbaar moeilijke zaak. De motie die zojuist is ingediend, daar kunnen wij als fractie achterstaan, omdat dat wat meer ruimte geeft om de zaak op orde te kriigen. Ik dank U wel". De voorzitter schorst de vergadering. De motie wordt uitgereikt aan college en de raadsfracties. Ze heropent na de schorsing de vergadering en deelt het volgende mede: "Aanvankelijk had ik de bedoeling om niet te reageren, want actie roept reactie op en ga zo maar door. Daarnaast is het zo dat ik vind, wanneer de zaak niet zo ernstig zou zijn, dat ik eigenlijk met een soortgelijke grap zou kunnen beginnen als de heer Van der Spek. Ik zeg dan: "Ik zit kennelijk in het vijandelijke kamp waarop nogal wat duikvluchten moeten worden uitgevoerd met de bedoeling het plat te branden". Maar, aangezien we hier niet in Vietnam zitten, maar in de Fendert, denk ik toch dat de zaak te ernstig is om verder te gaan in die termen. Dit grapje moet er echter toch vanavond af kunnen. De manier waarop de heer Van der Spek zijn zakelijke motie, want dat was het gewoon, heeft ingeleid kan niet mijn waardering hebben. Het is stemmingmakerij en niet ter zake doende. Bovendien worden daar nog eens een keer mensen ten tonele gevoerd, die hier in de zaal niet zitten. Want, zoals U weet, kunnen ambtenaren zich niet verdedigen. Natuurlijk is het zo dat ik als voorzitter van het college en als portefeuillehouder onplezierige boodschappen heb moeten brengen aan mensen, waarvan er ook op de publieke tribune zitten. Natuurlijk is dat zo. Ik ga dat niet ontkennen. Waarom zou ik. We hebben dat met Twijnstra Gudde N.V. en met het college samen besproken. Natuurlijk hebben we dat gedaan, maar ik denk dat dat de verantwoordelijkheid is waarvoor we met zijn allen zijn ingehuurd. Daarnaast is het zo dat we ook de nodige zorgvuldigheid zullen betrachten naar medewerkers. We zullen medewerkers kansen bieden. We hebben mensen kansen geboden. U hebt namen en functies genoemd van mensen die door dit college kansen geboden zijn om elders een nog betere baan te vinden dan ze al hadden. De manier waarop, dat schendt de privacy en noem ik als voorzitter niet. Als daar de heren fractievoorzitters of de heren wethouders op in willen gaan, mij best, maar wat U niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dus, ik ga daar niet verder op in. Binnen een ambtelijke organisatie, een gemeentelijke organisatie zoals de onze, zijn er altijd 2 actoren die scherp in het brandpunt van de belangstelling staan. We moeten dat voor de duidelijkheid maar eens een keer hardop tegen elkaar durven zeggen. Dat is een burgemeester en dat is een secretaris. Die twee zitten altijd in de zon. Dat kan best wel aardig zijn. Van in de zon zitten kun je bruin worden, maar je kunt er ook grijzer van worden wanneer het een figuurlijke zon is. Als men spreekt over de gemeentesecretaris, die nu vertrokken is en nu momenteel op vakantie is, dan vind ik dat dat geen recht doet aan de figuur van de secretaris. Dat wij wel eens verschil van zakelijk inzicht hadden dat ontken ik niet. Maar, mag het alstublieft. We zijn twee verschillende karakters, hebben beide een verschillende achtergrond, hebben ook verschillende levensopvattingen. Een bepaalde levensfilosofie en die was bij ons ook anders. Dat wil niet zeggen dat daardoor de belangen van de gemeente Fijnaart en Heijningen geschaad zijn. En wie dat wil beweren, die moet het dan maar met naam en toenaam noemen. Ik wil hier nog eens heel nadrukkelijk stellen dat de secretaris bij het afscheid hier in deze zaal, nu bijna een week geleden, ons met zijn allen opgeroepen heeft te handelen in het licht van een door hem nogal eens gebezigde spreuk. Hij besloot zijn woorden met de bekende spreuk: "Ainsi soit-il". Hij gebruikte dat nogal eens, wanneer hij wilde

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 107