-8- schuld te geven en dat met modder te garneren. Dit leidt af van het rapport, maar bevestigt wel de conclusies. De eigenlijke zaak is daar niet mee gediend. Voorzitter, de kranten op hun beurt vonden in deze zaak, naar mijn gevoel, de sensatiewaarde belangrijker dan de nieuwswaarde. Toen ik het zogenaamde lek-rapport las in de krant moest ik denken aan een pyromaan die brand roept. Wij hebben als CDA-fractie vertrouwen in de medewerkers waarmee verder gewerkt zal worden en wij willen vooralsnog daarbij verklaren dat overleg op frequente basis, zolang de uitwerking van het rapport gaande is, geschiedt en dat de uitwerking aan ons wordt gerapporteerd. We denken dan aan termijnen van bijvoorbeeld 2 maanden. Het is voor een aantal medewerkers in dit tehuis toch een behoorlijk nieuw traject en wij denken dat het goed is als wij bijvoorbeeld door middel van rapportage in het seniorenconvent voorgelicht worden over de vorderingen. Wij denken dat de garanties die zijn neergelegd in het voorgestelde vervolgtraject een redelijke garantie waarborgen voor de inbreng van de ambtenaren zoals die in dit huis werken. Niemand moet denken dat de problemen door de CDA-fractie worden onderschat. Evenmin zullen wij nog komende problemen uit de weg gaan. Ik ga nu even in op het punt inzake de motie van de heer Van de Spek. Wij hebben in Uw verklaring waargenomen dat U hetzelfde van plan bent als datgene wat in de motie gevraagd wordt. Dat betekent dus dat we alleen nog een klemtoon zoüden willen leggen op de tijdsbestekken die daarbij kunnen horen. U hebt nu een brief geschreven naar de ambtenarenbond. Wij denken dat, gezien het feit dat men toch redelijk vlot met pen en papier bezig kan zijn, menbinnen een dag of 8 a 9 wel terug kan zijn. Dat zou naar ons gevoel tot gevolg kunnen hebben dat U ons bijvoorbeeld in de septembervergadering laat horen hoe het staat met het volgende punt. Het punt -en dat hebt U ook gezegd- dat U van plan bent dat U aansluitend, wanneer er enige bevrediging wordt gevonden in de antwoorden, bereid bent om een afspraak te maken. Als U dat op die manier verwoord hebt en wij dat op die manier hebben begrepen, dan is denk ik die motie op zich goed bedoeld, maar in feite overbodig. Wij moeten dus alleen zekerheid hebben dat U dat zo goed mogelijk en zo snel mogelijk ten uitvoer brengt, omdat we dat belangrijk vinden. Op de een of andere manier hebben we dat gemerkt. De ambtenaren hebben zich niet geuit via hun management. Ze hebben hun zaken ook niet via de MC naar voren gebracht, maar in dit stadium via de diverse bonden. Nou, dat is aan hun natuurlijk. Wij denken dus dat het erg belangrijk is als we van U de toezegging krijgen dat U daarmee voortvarend omspringt. Ik dank U wel" De heer Van de Merbel deelt het volgende mede: "Mevrouw de voorzitter. De tijd die ons en andere fracties uiteraard ook gegund is om zich voor te bereiden op vanavond is betrekkelijk kort, temeer omdat we uiteraard nog niet wisten met welke verklaring U zou komen. Het is zo dat we in de loop van gisteren Uw uitnodiging voor de vergadering hebben ontvangen. Het is ook zo dat onze fractie er nog steeds een goede gewoonte van probeert te maken om dit soort zaken, die zodanig ook de publiciteit bereiken, met die mensen door te spreken die zich nog steeds tot onze achterban rekenen. En dat zijn er nog meer dan je nu en dan zou moeten denken. Dat is er niet van gekomen. We hebben wel als raadsfractie daar gisteren uitvoerig bij stilgestaan. Een zaak, die binnen onze fractie best wel gemengde gevoelens heeft opgeroepen. Dat wil ik U in dit stadium zeker niet verhelen. Nogmaals, de voorbereiding is niet zo optimaal dat we hier nu met al te concrete uitspraken deze discussie willen ingaan. Betekent dat dat ik er nu verder het zwijgen toe doe. Dat lijkt me niet zo verstandig. Ik heb met enig genoegen de tekst van de motie, die de heer Van der Spek indient of overweegt in te dienen, gehoord. Ik zou deze motie wel graag op schrift willen hebben, omdat ik daarin de mogelijkheid van enige adempauze beluister, waarbij dus eenieder in de raad de gelegenheid krijgt zich nader te beraden, daarbij als belangrijk nieuw aspect aan toevoegend, dat we dan ook wellicht

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 105