-8- Vóór stemmen de heren Van de MerbelDe Jong, Van der Spek, Van der Werf, Bos en Van Dis Tegen stemmen de heren Mastenbroek, Evers, Nijhoff, Bienefelt, Fakkers en Kannekens De voorzitter concludeert dat de stemmen staken en dat het voorstel opnieuw op de raadsagenda van de vergadering van 17 augustus 1989 zal worden geplaatst. De heer Fakkers is van mening dat het voorstel van de heer Nijhoff, namens zijn fractie in stemming had moeten worden gebracht in plaats van het voorstel van het college. De voorzitter antwoordt dat het geen voorstel van de heer Nijhoff was, het niet ondersteund werd en niet ingebracht werd als amendement. Om deze reden heeft ze het collegevoorstel in stemming gebracht. De heer Fakkers kan de formele opstelling van de voorzitter billijken. Normaal vraagt de voorzitter of het betreffende raadslid er een voorstel van maakt, het in stemming wenst te brengen en of het voldoende ondersteund wordt. Er dient altijd de afweging plaats te vinden welk voorstel het' meest vergaande is. De heer Nijhoff heeft namens zijn fractie gevraagd om in punt 2 een ingangstijd op te nemen. Het voorstel komt nu de volgende raadsvergadering terug bij de raad. Hij vindt dat best en merkt op dat in feite het totale voorstel van het college is verworpen. Wethouder van Dis antwoordt dat het voorstel niet verworpen is, maar dat de stemmen staken. Om deze reden komt het voorstel de eerstvolgende raadsverga dering weer aan de orde. De heer Fakkers bestrijdt dit. De voorzitter is het niet met de heer Fakkers eens. Bij de gehouden stemming was de uitslag 6 vóór en 6 tegen. Het betrof een unaniem collegevoorstel en ze had daarom verwacht dat de uitslag 7 stemmen vóór en 5 tegen zou worden. De heer Kannekens merkt op dat het voorstel grondig in de fractie besproken is. Aan de tafel is even gevraagd of het college het ermee eens was. Hij heeft daarop geen "ja" gezegd. De voorzitter antwoordt dat ze het de volgende keer heel nadrukkelijk zal vragen. 12. Voorstel tot het formuleren van beleid met betrekking tot het rapport "Fiinaart en Heiiningen tussen nu en straks, onderzoek naar de leefsituatie van ouderen". Volgnr. 89-VI-60. heer Van de Merbel deelt mede dat zijn fractie in grote lijnen met het voorstel kan instemmen. Zijn fractie heeft enige opmerkingen, met name met betrekking tot het wonen en de financiën. Met betrekking tot het wonen vestigt zijn fractie de aandacht op het fenomeen van de seniorenwoningen. Met name in de gemeente Roosendaal en Nispen zijn met veel succes hiervoor plannen ontwikkeld. 2ijn fractie denkt dat een seniorenwoning een andere zaak betreft dan een bejaardenwoning, in die zin dat het een soort tussenstation zou kunnen vormen voor die mensen die weliswaar ietwat ouder zijn, maar nog niet helemaal tot de bejaarden berekend worden en waarvan de huidige woning wat bezwaarlijk wordt qua onderhoud, grootte van tuin en dergelijke. Zijn fractie geeft het college in overweging om op dit punt nader onderzoek te doen. Bezien kan worden in hoeverre dit een bijdrage kan betekenen aan het oplossen van de zorg voor het wonen voor de ouderen. Wat betreft de financiën merkt hij op dat onder de lijst met financiële gegevens op de derde pagina van het voorstel staat: "Ook is er op dit moment aandacht nodig voor een categorie ouderen, waarvoor de financiële positie beperkingen kent. Extra aandacht zal nodig zijn voor de financiële positie van met name alleenstaande ouderen". Verder staat er op dezelfde bladzijde: ■Wellicht ten overvloede merken wij op, dat de gemeente geen eigen inkomensbeleid kan voeren" en "Op gemeentelijk niveau hanteren wij momenteel alleen een kwi itscheldinesbeleid met betrekkine tot de eemeenteliike belastineen

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 88