-7-
9. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet in verband met aansprake
lijkheidsstelling verstrekte gemeentegarantie. 26e wijziging gemeentebegro
ting 1989.
Volgnr. 89-VI-52.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
10.Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor het aanbrengen van een
lokaal bewegwijzeringssysteem. Volgnr. 89-VI-50.
De heer Nijhoff zegt dat verwijzing naar bedrijven in de kom van Fijnaart
plaatsvindt bij het kruispunt Appelaarsedijk/Molenstraat en vanaf het kruispunt
ParraHelweg/Oudemolensedijk. Hij vraagt waarom er vanuit de richting Klundert
geen bewegwijzering is meegenomen. Hij kan zich voorstellen dat er zwaar verkeer
van Klundert afkomt, dat bij Truckservice in de Fazantstraat moet zijn. De
chauffeur van de vrachtwagen stuit dan pas op een bordje in de Voorstraat. De
persoon moet dan nog door het gehele dorp om bij het bedrijf te komen.
De voorzitter antwoordt dat voor de verwijzing naar de bedrijven alleen gekozen
is voor verkeer komend van de provinciale weg en rijksweg. Het meeste verkeer
dat bij bedrijven komt in de kom komt langs deze twee wegen.
De heer Nijhoff concludeert dat de weg komend vanaf Klundert bewust niet in het
plan is opgenomen.
De voorzitter antwoordt bevestigend om de reden zojuist genoemd en mede vanwege
het feit dat de kosten anders veel hoger worden. Het college heeft een keuze
gemaakt. Mocht in de toekomst blijken dat het problemen oplevert, dan kan het
college bezien wat er voor oplossing aangedragen moet worden.
Wethouder Van Dis merkt op dat verkeer komend vanuit Klundert veelal de streek
of het dorp wel kent. Een overmaat aan bordjes is daarnaast niet zo erg mooi.
Het college heeft in deze getracht een juiste middenweg te vinden.
De voorzitter zegt dat, mocht er aanleiding zijn om te corrigeren, het college
dit zal doen.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
11. Voorstel tot wijziging van het beleid met betrekking tot de toepassing van
de Algemene Verordening Specifiek Welzijn. Volgnr. 89-VI-59.
De heer Nijhoff merkt op dat zijn fractie een aanvulling onder punt 2 wenst. Zij
wenst bij dit punt een ingangstijd in te vullen, bijvoorbeeld 1 januari 1990.
De voorzitter antwoordt dat het college het voorstel wenst te handhaven zoals
het voorligt bij de raad. De aanvulling die de CDA-fractie wenst kan in stemming
worden gebracht. Het college ontraadt de raad ten sterkste om deze aanvulling
over te nemen.
De heer Nijhoff vraagt waarom het college wel een tijd inbouwt in punt 4 en niet
in punt 2 van het voorstel.
De voorzitter antwoordt dat het voor de vereniging gunstiger uitkomt.
De heer Nijhoff zegt dat wanneer in punt 2 een tijd wordt ingebouwd, zoals zijn
fractie wil, het ook gunstiger voor de verenigingen is.
De voorzitter antwoordt dat het college toch het voorstel wenst te handhaven.
De heer Nijhoff vindt het niet helemaal eerlijk tegenover de verenigingen om aan
punt 2'geen tijd te verbinden.
De voorzitter antwoordt dat het college van oordeel is dat het wel eerlijk is.
Ze vraagt de heer Nijhoff of zijn fractie het voorstel in stemming wenst te
brengen.
De heer Nijhoff antwoordt bevestigend.
De voorzitter brengt het voorstel van het college in stemming.
Zes leden van de raad stemmen vóór en 6 raadsleden stemmen tegen het voorstel.