-7-
gevonden. Er dient daarnaast op Dintelmond ook nog een keer riolering te worden
aangelegd, hetgeen een zaak betreft die meer dan f. 1.000.000,zal gaan
kosten. Het krantenbericht kan wellicht een somber beeld bevatten, maar ze vindt
dat zaken beter iets te somber kunnen worden gezien, dan te optimistisch. In een
aanpassing van een gemeentebegroting neemt men niet alle tegenvallers mee die
men aan ziet komen. Men dient het verhaal te zien in het licht van de
tegenvallers die zij nog aan ziet komen.
Wethouder Van Dis antwoordt op de vraag van de heer Nijhoff dat deze zaak
uitgebreid aan de orde is geweest in de vergadering van de commissie Financiën
van 11 mei jongstleden. Het college heeft deze materie zo snel mogelijk ter
kennis van de raad willen brengen, opdat de raad zo vlug mogelijk een inzicht
zou krijgen in datgene wat de begrotingswijzigingen tot en met het voorjaar op
de gemeentebegroting teweeg hebben gebracht. Het college wil daarnaast -en dit
is tevens in de commissie Financiën behandeld- bij iedere raadsvergadering een
overzicht geven van de aanpassing in de meerjarenbegroting. Voordat het college
dit goed kan doen moest het voorliggende voorstel aangenomen zijn. Met ingang
van de raadsvergadering van juni kan het college met de nieuwe aanpak een begin
maken. De posten vervat in het voorstel zijn allemaal al een keer in de raad
behandeld. Er wordt nu een overzicht gegeven van de consequenties van deze
posten voor de begroting. De hoofdreden van behandeling van het voorstel in deze
raadsvergadering is om met ingang van de raadsvergadering van 22 juni aanstaande
met de nieuwe vermelding van de meerjarenbegroting te kunnen beginnen.
De heer Nijhoff merkt op dat het verstandig zou zijn om de tijdstippen waarop de
commissievergaderingen worden gehouden wat reëler te plannen. De raadsleden
kunnen de zaak dan beter voorbereiden, daar er dan de mogelijkheid is om in de
fractievergadering met het verslag van de commissievergadering in de hand over
de zaak te overleggen.
Wethouder Van Dis antwoordt dat -voor zover mogelijk- met de wens van de heer
Nijhoff rekening wordt gehouden. De data van de commissievergaderingen zullen
zodanig vastgesteld worden dat er voldoende ruimte zit tussen het tijdstip van
de commissievergadering en de raadsvergadering.
De heer Van der Spek gaat in op het betoog van de voorzitter inzake het
krantenartikel. Het verbaast hem dat de voorzitter nu pas komt met het verhaal
dat de gemeente er financieel slecht voor zou staan. Hij kan zich nog
herinneren dat het college met voorstellen naar de raad is gekomen waarbij bij
één voorstel bijvoorbeeld f. 35.000,werd uitgegeven. Bij behandeling van dit
voorstel bleek van de financieel slechte situatie helemaal niets. Er hebben nog
méér zaken gespeeld, zoals verbouwing van het gemeentehuis. Zijn fractie heeft
altijd het standpunt ingenomen dat de gemeente zo'n dure verbouwing niet aankan
en ze heeft de indruk dat het college daar anders over denkt. Hij waarschuwt het
college dat zijn fractie bij volgende affaires die geld kosten, het college zal
herinneren aan het krantenartikel dat vandaag in het Brabants Nieuwsblad is
verschenen.
De voorzitter antwoordt dat de heer Van der Spek het college hier altijd aan mag
herinneren, maar ze merkt op dat bij de begroting 1989 de heer Van der Spek
heeft kunnen zien dat er ruim f. 250.000,wordt ingeteerd op de saldi-reserve
omdat de begroting voor dat bedrag negatief is. Ze vindt dat om deze reden het
artikel in de krant niemand moet verbazen. Het artikel herhaalt eigenlijk
datgene wat al bekend was. De heer Van der Spek verwijst in zijn betoog naar het
bedrag van f. 35.000,zijnde de subsidieverlening aan de SLOFH. Ze denkt dat
in de betreffende vergadering voldoende gediscussieerd is over deze zaak en met
name ook over de dekkingsmiddelen, welke niet komen uit de algemene dienst. Door
de heer Van der Spek is gewezen op de verbouwing van het gemeentehuis. Een
gedeelte van het college denkt anders over deze zaak dan de heer Van der Spek.
Heel nadrukkelijk is gezegd, dat door het college niet gekomen wordt met een
voorstel tot verbouwing uit luxe, maar uit bittere noodzaak. Het arbeidsklimaat
en de efficiency dienen te worden verbeterd. Een en ander is niet direct
aantoonbaar in cijfers, maar wordt op den duur toch wel terugverdiend.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van