-7- De heer De Jong merkt op dat het zijn fractie is opgevallen dat de laatste tijd veelvuldig in voorstellen gebruik wordt gemaakt van het woord "vertrouwelijk". Hij vraagt of het college voor wat betreft dit voorstel de vertrouwelijkheid kan aantonen. Zijn fractie ziet prijzen staan die gewoon openbaar behoren te zijn. De heer Nijhoff merkt op dat de geschiedenis aangaande het perceel grond voor zijn fractie een aantal vaagheden bevat, zoals bijvoorbeeld de communicatie met de Kruisvereniging. Het grootste deel van zijn fractie wil hier echt wel overheen stappen. Hij gaat in op de onderhandelingen over de prijs van het stukje grond. Zijn fractie -en hij bedoeld hier het grootste deel- is van mening dat over het stukje grond veel te soepel in onderhandeld. Zo'n uniek stukje grond in het centrum van het dorp had een groter bedrag kunnen opbrengen. Hij vraagt zich af waarom de wethouder van Financiën en Ruimtelijke Ordening niet méér alert is geweest op de gehele situatie. Het lijkt erop alsof bij de onderhandelingen meer naar de belangen van de koper is gekeken, dan naar de belangen van de gemeente. Dit is de koper niet kwalijk te nemen. Mede om deze reden kan de overgrote meerderheid van zijn fractie, uitgezonderd de heren Fakkers en Evers, toch instemmen met het voorstel. Zijn fractie is van mening dat op het perceel grond, dat nu wordt verkocht, de bestemming "bijzondere gebouwen" moet rusten, om te voorkomen dat de gemeente in de toekomst geconfronteerd wordt met situaties die ze niet voorzien zou kunnen hebben. Zijn fractie denkt dat de overgebleven grond het best gereserveerd kan worden voor speciale voorzieningen. Wethouder Van Dis gaat in op de beantwoording van de vraag van de heer De Jong met betrekking tot het woord "vertrouwelijk". Bij dit soort voorstellen heeft men steeds te maken met een complex van factoren. In het algemeen is het dan verstandig om voorzichtig te zijn. Hij denkt dat het goed is om te bezinnen wanneer het woord "vertrouwelijk" wel en wanneer niet moet worden gebruikt. Het mag niet zo zijn dat het te pas en te onpas gebruikt wordt. Wanneer er grond verkocht moet worden, dient er in alle objectiviteit een prijs vastgesteld te worden. Hij denkt niet dat het past wanneer er tussen de gemeente en een inwoners een soort koehandel gedreven wordt in de trant van nog een gulden meer of nog een gulden minder. Het college heeft de vaststelling van de prijs gebaseerd op de prijzen uit plan Oost, teneinde iedere schijn van subjectiviteit te vermijden en een zo objectief mogelijke prijs vast te stellen. Hij vindt dat het college een heel reële prijs heeft gemaakt. In verschillende gemeenten in West-Brabant worden voor dit soort objecten speciale lage prijzen gehanteerd. De gedachtengang hierbij is dat het gaat om voorzieningen, waarvan de gehele bevolking kan profiteren, voorzieningen die nodig zijn in de gemeente. Hij haalt het rapport van Open Bejaardenwerk naar de leefsituatie van ouderen. Uit dit rapport blijkt dat door ouderen die gebruik maken van zorgvoorzieningen, veruit het meest gebruik wordt gemaakt van de fysiotherapie. Wat zou er meer voor de hand liggen dat de gemeente eigenlijk vriendelijk zou willen zijn voor een fysiotherapeut die daar wil bouwen, juist temidden van de bejaarden die zoveel gebruik maken van de fysiotherapie. Het college kan zich vinden in de visie van de CDA-fractie met betrekking tot de invulling van de overblijvende grond De heer Van der Werf zegt dat hij in de commissie voor het voorstel was. Hij heeft vernomen dat in Fijnaart vermoedelijk een apotheek gevestigd zou gaan worden. De apotheek zou volgens hem mooi gebouwd kunnen worden op het stukje grond dat overblijft. Wethouder Van Dis antwoordt dat het college aan het perceel grond dat wordt verkocht de bestemming "bijzondere gebouwen" wordt gegeven. De heer Fakkers geeft een verklaring waarom hij niet kan instemmen met het voorstel. Hij wil hierbij een aantal punten opnoemen, die in deze procedure volgens hem opvallend zijn en waaruit men wellicht lering kan trekken, opdat een en ander niet meer geschiedt zoals het thans geschiedt. Op 8 juni 1988 wordt er een antwoord gegeven aan de CDA-fractie over de prijs van het perceel grond. Begin juli 1988 krijgt zijn fractie een mededeling via de pers over het niet doorgaan van het plan van de Kruisvereniging. Op 15 oktober 1988 krijgt het

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 44