-4- Werkvoorzieningsschap laat doen. Onder privatisering verstaat ze meer dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door een particulier bedrijf, dat gebaseerd is op het behalen van winst. Feit is dat W.S.W.-mensen niet voor 100% inzetbaar zijn. Er dient rekening te worden gehouden met een factor, dat ze minder inzetbaar zijn. De heer Van de Merbel zegt bij interruptie dat hem dit duidelijk is. Het nut van de W.S.W. als zodanig wil hij niet ter discussie stellen. Hij ziet wel verschil tussen het een en ander, maar ook deze vorm ziet hij als privatiseren. Van privatiseren is volgens hem sprake zodra de gemeente ophoudt werkzaamheden in eigen beheer uit te voeren. Bij uitvoeren van werkzaamheden door de W.S.W. is daarom sprake van privatisering. Hij acht het juist wanneer dit soort zaken in commissieverband en de raad aan de orde komt. Wethouder Van Dis merkt op dat het niet helemaal zo is, zoals de heer Van de Merbel zegt. Het Werkvoorzieningsschap betreft een gemeenschappelijke regeling, hetgeen een onderdeel is van de verschillende gemeenten, waaronder Fijnaart en Heijningen. Een en ander betekent dat de gemeente niet aan het uitbesteden is wanneer bepaalde werkzaamheden met betrekking tot de groenvoorziening opgedragen worden aan het Werkvoorzieningsschap. De heer Van de Merbel vindt het een ietwat gezochte constructie die wethouder Van Dis aanhaalt. Wethouder Van Dis vindt dat niet. De heer Van de Merbel vraagt het college of er over deze zaak nog in commissieverband wordt gesproken. Het betreft nu een beperkte uitbreiding van werkzaamheden door de W.S.W. Hij vraagt zich af in hoeverre uitbreiding in de toekomst plaatsvindt. Een en ander hoeft niet beperkt te blijven tot werkzaamheden aangaande de groenvoorziening, maar er zijn talloze werkzaamheden te bedenken. Hij acht het correct wanneer de raad hier op een gegeven moment zeggenschap in krijgt en hiertegen "ja" of "nee" kan zeggen. Het is niet een zaak die alleen des colleges is. De voorzitter antwoordt dat het college zal bekijken hoe de zaken in deze exact liggen, zowel bestuurlijk als qua besluitvorming. Te zijner tijd zal over deze zaken in commissieverband worden gepraat. De heer Van der Spek gaat in op punt o, een schrijven van de directeur van OBS de Clundert en de voorzitter MR OBS de Clundert inzake het voortgezet onderwijs in de Noord-Westhoek van Brabant. Hij vraagt of iemand van het college naar de vergadering van 26 januari 1989 is geweest. De voorzitter antwoordt dat niemand van het college de vergadering heeft bijgewoond. Zijzelf, als portefeuillehouder, was verhinderd wegens een vergadering elders. Namens haar is de ambtenaar van onderwijs naar de vergadering geweest. De heer de Jong gaat in op punt p, een brief van de Vereniging Lagere Overheden Tegen Apartheid(LOTA) aangaande aanbieding van een resolutie. Zijn fractie verzoekt om het punt aan te houden tot de raadsvergadering van 16 maart aanstaande, teneinde de zaak nog wat nader te kunnen bestuderen en er eventueel op terug te kunnen komen. De raad stemt ermee in om punt p aan te houden en te verschuiven naar de lijst van ingekomen stukken van de raadsvergadering van 16 maart 1989. De heer Van der Spek gaat in op punt bb, "Verkenning herindelingsbeleid, deelrapport 1", van het adviescollege gemeentelijke herindeling. Zijn fractie stelt er prijs op te vermelden dat de gemeentesecretaris een heel goed en duidelijk uittreksel gemaakt heeft van het deelrapport. Zijn fractie heeft het meer zeer veel interesse gelezen. De heer Niihoff vraagt of alle raadsleden het deelrapport in hun bezit kunnen

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 29