-2-
Niet de gehele inhoudelijke discussie en de antwoorden van de raadsleden hoeven op
schrift te worden vastgelegd, maar wel de vraag. Men weet dan wat er precies gevraagd
is door mensen van de publieke tribune.
3Ingekomen stukken en mededelingen Volgnr. 89-11-15.
De heer Van de Merbel gaat in op punt d, het besluit van burgemeester en wethouders
tot verkoop van een perceel grond nabij Sprookjeshof aan A.J.M.
Haverkamp(17011989Dit besluit is het eerste besluit dat het college genomen
heeft op grond van het delegatiebesluit dat de raad in september 1988 heeft genomen.
Hij vindt dat het hier gaat om een minder gelukkige start van het college met
betrekking tot de uitvoering van het delegatiebesluit. Bij de behandeling van het
delegatiebesluit is gesproken over groenstroken en taluds etc. Alle mogelijkheden
zijn toen niet limitatief genoemd, maar hij denkt dat de raad niet gedacht heeft aan
bestaande straten of trottoirs, die verkocht zouden gaan worden door het college op
grond van het delegatiebesluit. Voor een deel is hiervan sprake bij dit
verkoopbesluit. Zijn fractie vraagt zich af of dat wel een gelukkige zaak is, niet
met het oog op dit geval, maar ook met het oog op de precedentwerking die van dit
verkoopbesluit uit zou kunnen gaan. Zijn fractie vraagt zich af waar op een gegeven
moment de grens ligt. Het verkoopbesluit ligt er nu en zal niet terug te draaien
zijn. Was het direct in de raad gekomen, dan zou hij zich wellicht tegen het besluit
verzet hebben.
Wethouder Van Dis antwoordt dat het college gemeend heeft de grond te kunnen verkopen
op basis van het door de raad genomen delegatiebesluit. Wanneer de heer Van de Merbel
op het standpunt staat voorzichtigheid te betrachten ten aanzien van perceeltjes,
waarbij het niet precies gaat om tuingrond, dan denkt hij dat het college hiertegen
geen bezwaar heeft. Het college zal in het vervolg de nodige terughoudendheid
betrachten met betrekking tot deze zaak.
De heer Van de Merbel merkt op d.at er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn
die het billijken dat het college het verkoopbesluit heeft genomen. Als bijzondere
omstandigheid zou hij sociale redenen willen noemen, maar dit speelt volgens hem bij
dit verkoopbesluit niet.
Wethouder Van Dis merkt op d.at de betrokken persoon graag het stukje grond wilde
hebben in verband met de bouw van een garage. Het is een individueel verzoek en het
college heeft gemeend dat er geen overwegende bezwaren zijn om niet tegemoet te komen
aan de wensen van de bewoner.
De heer Van d.e Merbel vraagt waar precies de grens ligt met betrekking tot de
verkoopbevoegdheid van het college op grond van het delegatiebesluit.
Hij wenst te benadrukken dat het college met wijsheid gebruik maakt van zijn
bevoegdheid op grond van het door de raad genomen delegatiebesluit in zijn
vergadering van september 1988.
Wethouder Van Dis antwoordt dat het college in deze wijsheid zal betrachten.
De heer Evers vraagt of er bij dit punt geen bestemmingsplanwijziging aan ten
grondslag moet liggen.
Wethouder Van Dis antwoordt dat in het kader van de vrijstellingen dit door het
college gegeven kon worden.
De heer Niihoff gaat in op punt f, een brief van het Streekgewest Westelijk Noord-
Brabant aangaande het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker. Hij heeft begrepen