-21-
geweest om een hogere opbrengst van het stukje grond te doen
bewerkstelligen dan thans het geval is in het aanbod dat door het college
is gedaan. Zijn fractie vraagt zich af of het niet hoffelijker zou zijn
geweest dat het college naar de raad c.q. de commissie Ruimtelijke
Ordening, maar zeerzeker ook naar de commissie Financien was gegaan op het
moment dat de Kruisvereniging afhaakte. Er wordt gepraat over een vrij
groot bedrag dat in feite in het stukje grond zit. In de tussentijd hebben
een aantal andere mensen geprobeerd iets te realiseren. Los hiervan kwam
men op een gegeven moment op een punt, waarbij men gezegd zou kunnen
hebben: Gelet op de gemeenschapsgelden die we er in het verleden in hebben
gestopt, zouden we toch tenminste hebben kunnen overwegen om te proberen
daar het maximale uit te halen. Het standpunt van zijn fractie zal het
college vernemen wanneer de raad het voorstel krijgt voorgelegd over de
eventuele verkoop van het stukje. Op dit moment wenst zijn fractie het
college te manen tot een stukje bezinning op dat gebied.
Wethouder Van Dis antwoordt dat het college zich altijd goed zal
voorbereiden wanneer het een voorstel aan de raad doet. Hij kan niet
helemaal de achtergrond doorgronden van de opmerkingen die hij van de heer
Fakkers gehoord heeft. Het is duidelijk dat deze zaken in allerlei
commissies geweest zijn. Allerlei voorstellen zijn er ruimschoots
besproken. Het college hoort te zijner tijd, wanneer het een voorstel aan
de raad doet, wat de reactie van de raad zal zijn.
De heer Fakkers zegt dat hij van mening verschilt met wethouder Van Dis ten
aanzien van de openheid van het bod. Een en ander is niet weg te praten en
is niet zo open gespeeld als door de wethouder wordt gezegd.
Wethouder Van Dis vraagt de heer Fakkers aan te geven wie er een bod gedaan
heeft.
De heer Fakkers antwoordt dat het college een bod heeft gedaan.
Wethouder Van Dis merkt op dat de heer Fakkers dan doelt op aanbod. Hij was
in de veronderstelling dat de heer Fakkers van mening was dat anderen
behoorlijke bedragen geboden hadden.
De heer Fakkers zegt dat het punt is dat er een aanbieding is van het
college van burgemeester en wethouders. Hij neemt aan dat dit is geschied
onder voorbehoud van goedkeuring raad en Gedeputeerde Staten. Het college
heeft een aanbod gedaan en niet de raad. Het college heeft een aanbod
gedaan op een moment dat de raad daarin niet gekend is. Hij houdt dat
staande.
Wethouder Van Dis antwoordt dat hij dit ook niet betwist. Hij is van mening
dat het college de normale procedure heeft gevoerd, zoals deze destijds ook
met de Kruisvereniging gevoerd is. Het aanbod gedaan aan de Kruisvereniging
is destijds ook niet in de raad geweest.
De heer Van de Merbel zegt dat hij een uitnodiging heeft gehad in verband
met het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk. Hij vraagt of de
uitnodiging aan de raad of de raadsleden is gericht.
De heer Bienefelt antwoordt dat de uitnodiging is gericht aan de leden van
de gemeenteraad.
De heer Bos zegt dat bij de behandeling van de begroting in de
raadsvergadering van november 1988 de nieuwe tarieven voor het