naar West-Brabant de afgelopen zomer en het voorbije najaar kunnen merken. Er is
sprake geweest van ontzettend veel stankoverlast, met name kort voor en tijdens
het weekend. De stankoverlast is zo indringend geweest dat mensen de ramen van
hun woning niet open konden zetten. Een ander punt is dat door het gebruik van
de vervoermiddelen, die in deze branche worden toegepast, de wegen zodanige
schade zullen gaan lijden dat de gemeente straks erg veel moet gaan betalen voor
het opknappen van de wegen. Dit punt dient zwaar meegewogen te worden. Er gaat
een zekere dreiging vanuit naar de gemeentebegroting. Dit punt zou bij het
college zwaar meegewogen moeten worden. Het betreft iets dat men op termijn
gegarandeerd te verduren krijgt. De directe last als gevolg van plaatsing van de
silo, de schade aan de wegen, alsmede de klei op de wegen die een gevaarlijke
situatie teweegbrengt voor met name de schoolkinderen zijn voor hem negatieve
aspecten, die hem ertoe besluiten om tegen dit voorstel te zijn. Hij is het eens
met de heer Bos, daar waar hij pleit voor stringente maatregelen bij de
plaatsing van de mestsilo, maar hij vraagt zich af in welke mate de controle op
de eisen is geregeld en functioneert.
De heer Nijhoff antwoordt op het betoog van wethouder Van Dis dat zijn fractie,
met uitzondering van de heer Fakkers, niet tegen mestsilo's is, maar tegen
plaatsing van de mestsilo op de geplande plaats is. Er dient een betere lokatie
gezocht te worden voor de plaatsing van de silo. Wellicht heeft de heer De
Schutter voldoende mogelijkheden om de silo te plaatsen op zijn gebied. De
mensen die op het industrieterrein wonen en werken zullen beslist hinder van de
mestsilo hebben, waaneer deze wordt geplaatst op de geplande plek.
Wethouder Van Dis antwoordt dat er door de heer Fakkers gesproken is over de
stankoverlast van de voorbije zomer en het afgelopen najaar. Wanneer de gemeente
geen mestsilo's heeft, zal de stankoverlast zeker niet minder worden. Hij is
bang dat de stankoverlast, zonder mestsilo*s, groter zal zijn. Door de heer
Fakkers is gewezen op de financiële consequenties. Hij merkt op dat hij de
moeite heeft genomen om in de omliggende gemeenten naar de silo's te gaan
kijken. De praktijk is dat de boer die een silo heeft, de mest laat komen onder
de voorwaarde dat er bij hem niets kapotgereden wordt. De voorwaarden waaronder
de mest wordt aan- en afgevoerd zijn veelal beter, dan wanneer de mest op afroep
wordt aangeleverd. Een en ander valt dan veel minder goed te regelen.
De heer Fakkers zegt bij interruptie dat dit opgaat, wanneer de mestsilo op het
bouwblok staat.
Wethouder Van Dis antwoordt dat wanneer de silo ergens op het land wordt
geplaatst, de boer ook erg voorzichtig zal zijn dat bij hem niets kapotgereden
wordt. Hij had overigens in eerste instantie al begrepen dat de leden van de
fractie van het CDA, buiten de heer Fakkers, niet tegen mestsilo's zijn, maar
tegen de geplande plaats aangaande de mestsilo van de heer De Schutter. Hij
heeft geen reden om aan te nemen dat de plaats niet goed zou zijn, gezien het
positieve advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
De voorzitter vraagt of de raad stemming verlangt.
De heer Fakkers verlangt geen stemming, maar hij wenst de aantekening geacht te
worden te hebben gestemd tegen het voorstel.
De heer Nijhoff merkt op dat de overige leden van zijn fractie en hijzelf geen
stemming verlangen. Wanneer de silo op de plaats komt zoals voorgesteld, dan
zijn hij en de overige fractieleden tegen het voorstel.
De voorzitter acht het beter om het voorstel in stemming te brengen.
De raad besluit met 8 stemmen voor en 4 stemmen tegen het voorstel aan te nemen.
Voor stemmen mej. Grootenboer en de heren Van de Merbel, De Jong, Van der Spek,
Van der Werf, Bos, Kannekens en Van Dis.
Tegen stemmen de heren Mastenbroek, Nijhoff, Bienefelt en Fakkers.
12Voorstel tot aanpassing 7e wijziging Verordening rioolafvoerrechtVolgnr.
89-XI-128