november 1989 een standpunt moet vragen en dit standpunt inwacht voor medio 1990. De heer Van de Merbel merkt op dat het eerste rapport inzake de gemeentelijke herindeling toch al wat langer binnen is. De voorzitter antwoordt dat dat juist is. Dit rapport is in de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden aan de orde geweest. Dit rapport is meer dan een half jaar binnen, maar ze denkt niet dat dat een criterium is. Als de gemeente een rapport binnenkrijgt over herindeling in Oost Brabant, waar op dat moment geen begeleidende brief bijzit, dan zal ze niet reageren, omdat het dan een zaak betreft voor het Streekgewest en het gewest Oost Brabant. Op 22 november j.l. is echter pas een brief gestuurd met het verzoek om alsnog te reageren op reeds eerder toegezonden rapporten en het procedureschema. De heer Van de Merbel wil met zijn opmerking zeggen dat het college het rapport destijds heeft ontvangen en de raadsleden een exemplaar thuis hebben ontvangen. Er kan volgens hem niet in rede volgehouden worden dat de raadsleden geforceerd zijn aangaande de voorbereidingstijd. Enige voorbereidingstijd heeft de raad wel gehad. Hij beaamt dat het college en de raad thans wel geforceerd zijn tot het doen van een uitspraak, gezien het feit dat het verzoek om te reageren op de nota's pas 22 november 1989 is ingekomen. De voorzitter zegt dat de gemeente geforceerd wordt in het doen van een uitspraak en ze denkt dat dat best in het schrijven naar Gedeputeerde Staten kan worden vermeld. De heer Van de Merbel antwoordt dat hij op zich geen bezwaar heeft tegen de tweede alinea. De heer Van der Spek is het eens met de voorzitter dat het college weinig tijd had om te reageren. Wanneer in de brief echter gezet wordt dat de gemeente te weinig tijd heeft gehad om de zaak grondig te bestuderen en wanneer de gemeente dan vervolgens over gaat tot een oordeel, dan acht hij dat niet juist. Het lijkt hem beter in de tweede alinea op te nemen dat de gemeente in het vervolg verwacht dat ze op tijd dit soort verzoeken krijgt. De voorzitter antwoordt dat de gemeente overgaat tot een voorlopig oordeelIn de laatste alinea van de concept-brief staat namelijk dat de gemeente eerst afwacht wat de resultaten van de herindeling in Noord-Brabant Oost zullen zijn. Er wordt thans een eerste reactie op de zaak gegeven en niet diepspittend. De heer Van der Spek antwoordt, dat wanneer het college de brief, zoals opgesteld, wil versturen, dit van hem mag. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 10Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel gelegen aan de Appelaarseweg 8. Volgnr. 89-XI-126. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 11. Voorstel tot het ongegrondverklaren van het namens de heer W. de Schutter, Kreekweg 1 te Heijningen, ingediende beroepschrift en het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het gebied, gelegen op de hoek Kreekweg - Sabinaweg. Volgnr. 89-XI-127 De heer Bos zegt dat er de afgelopen maanden verscheidene keren is gesproken over de stankoverlast als gevolg van het uitrijden van mest. Op zich heeft hij er niets op tegen dat het college met de toepassing van de artikel 19 procedure de vergunning gaat verlenen, maar hij verzoekt hieraan de meest strenge voorwaarden te verbinden, opdat niemand overlast berokkend kan worden. De heer Nijhoff merkt op dat zijn fractiegenoot, de heer Fakkers absoluut tegen plaatsing van de mestsilo's is. De andere fractieleden hebben grote bezwaren tegen de plaats waar deze mestsilo zou moeten komen. Er wordt als reden aangevoerd dat plaatsing op het bouwblok schade zou toebrengen aan de boomgaard

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 208