-72- verhoging is vorig jaar gebruikt voor dekking van de gewone dienst. Er was namelijk een behoorlijk tekort op de gewone dienst en daarvoor is de verhoging gebruikt. In een tijdsverloop van 4 of 5 jaar zou deze afgebouwd worden. Er kan niet gesuggereerd worden dat het college onvoorstelbaar bezig was met verhogingen van het rioolafvoerrecht, teneinde de extra gelden te bestemmen voor de reserves. Integendeel, de bedragen waren nodig voor dekking van de gewone dienst, omdat in het verleden via de verfijningsuitkering de gewone dienst ondermeer gefinancierd werd uit deze posten. De PvdA-fractie laat weten dat ze de verhoging van het rioolafvoerrecht met 5Z nu ineens matig vindt. Hij merkt op dat in de commissie Financien is aangedrongen om voorlopig voorzichtig te zijn met deze verhoging. Gevraagd is om de commissie Financien in de vergadering van december 1989 of januari 1990 ruimschoots de gelegenheid te verschaffen om een plan op te stellen, waaruit een verhoging rolt, structureel van 2,5-, 5-, 7,5-of 10Z. Aangaande de mate van verhoging zijn vele scenario's denkbaar. Het college heeft kenbaar gemaakt op dit verzoek te willen ingaan en van de PvdA-fractie krijgt het college nu het verwijt te horen dat het college voorstelt om de belasting maar met 5Z te verhogen. Hij vindt dit verwijt helemaal ten onrechte. De heer Van de Merbel interrumpeert wethouder Van Dis en merkt op dat zijn fractie niet heeft gezegd dat de verhoging van het rioolafvoerrecht met 5Z matig is. Integendeel, zij heeft dit percentage alleen vergeleken met het stijgingspercentage van vorig jaar, zijnde 140Z. Het verschil in jëin8sPercentage is bij zijn fractie niet bijzonder goed gevallen. Vorig jaar een extra rioolafvoerrechtverhoging van f. 50,— plus 10Z, hetgeen uitkwam op 140Z en dit jaar 5ZZijn fractie plaatst hier vraagtekens bij. Hij stelt dat zijn fractie de verhoging met 5Z echt niet matig vindt. Dit acht zij zeerzeker niet gering, zeker in samenhang met de andere belastingverhogingen. Wethouder Van Dis wenst verder niet in te gaan op deze discussie. Het is duidelijk, volgens hem, dat de verhoging van 140Z vorig jaar niet grotendeels op het conto van het rioolafvoerrecht mag worden geschreven. Een en ander blijkt ook duidelijk uit de begroting van dat jaar. De heer Van de Merbel merkt op dat uit de rekening nu al blijkt dat er waarschijnlijk wat aan zit te komen. Wethouder^anDis antwoordt dat ook hij hoopt dat er een overschot op de rekening zit. Hij schaamt zich hier helemaal niet voor. Bekijkt hij de reele cijfers van de afgelopen jaren dan is het volgende gebeurd. De gemeente is niet verder ingeteerd op de reserves, er is een overschot geweest in de orde van grootte van 1Z van de jaaromzet. De periode die de gemeente nodig heeft om een sluitende begroting te krijgen, wordt elk jaar met een jaar uitgesteld. Twee jaar geleden werd gezegd dat de begroting in 1993 sluitend zou zijn, het jaar daarop werd het 1994 en nu wordt uitgegaan van 1995. Dit gebeurt, ondanks de verhogingen die de gemeente heeft toegepast. Hij denkt daarom dat de overschotten, waarover gesproken wordt, helemaal niet zo groot zijn. Wanneer de voorstellen van de PvdA gedurende de afgelopen jaren gevolgd waren en de belastingen waren niet verhoogd, had de gemeente helemaal geen overschotten gehad. De heer Van de Merbel interrumpeert wethouder Van Dis en stelt dat er thans onzin wordt verkocht Wethouder Van Dis zegt dat wanneer de lijn van de PvdA gevolgd was, zoals hij zojuist heeft gezegd, dat er in 1995 dan helemaal nog geen sluitende begroting was geweest. De heer Van de Merbel zegt dat er gesuggereerd wordt als zou de PvdA in het verleden tegen elke belastingverhoging hebben gestemd. Dit bestrijdt hij en is pertinent niet waar. Wethouder Van Dis stelt dat vorig jaar de PvdA tegen was. h^erVandeMerbel antwoordt dat zijn fractie toen tegen een belastingverhoging op het rioolafvoerrecht met f. 50,-- was. Wethouder Van Dis stelt dat de gemeente dan nu gezeten zou hebben met een gat in de begroting. Er was dan geen dekking geweest. De heer Van de Merbel antwoordt dat men dat nog maar eens moet afwachten. Dat

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 197