-36- ANTWOORD IN EERSTE TERMIJN VAN HET COLLEGE: Inleiding. Onze dank gaat uit naar de betrokken fracties die ook dit jaar weer de algemene beschouwingen ten behoeve van de begroting 1990 tijdig wisten in te dienen. Hoewel het eerder afgesproken tijdpad, waarbij de begrotingsbehandeling zou plaatshebben op 26 oktober 1989, wegens omstandigheden niet is gehaald, werd toch een alternatief tijdpad gehanteerd dat zowel voor de fracties als ons college ruimte liet om tijdig en voldoende onderbouwd de algemene beschouwingen en het thans voorliggend antwoord op te stellen. Bij de beantwoording is de inmiddels enkele jaren gehanteerde methode gebruikt om de antwoorden per hoofdfunctie te groeperen waarbij is aangegeven welke partijen vragen hebben gesteld over de diverse genoemde onderwerpen. Algemene financiële beschouwingen 1990. In deze beschouwingen stelt het CDA dat de door vervreemding e.d. vrijkomende middelen gestort behoren te worden in een algemene reserve, om deze te gebruiken, wanneer hiervoor beleid gevormd is. Het C.D.A. vraagt overigens in dit verband een inventarisatie uit te voeren van de boekwaarden van gemeentelijk onroerend goed om te bezien of deze verlaagd kunnen worden met voornoemde middelen,om nieuw beleid te kunnen voeren. Overigens moeten gezien de vele investeringen die gedaan zijn rechtstreeks met reserves, eerder verhogingen dan verlagingen van boekwaarden plaatsvinden. Een goede inventarisatie zou aan kunnen geven in welke mate de algemene dienst belast moet worden om, voor wat betreft de gemeente-eigendommen, tijdig vervangingen te kunnen laten plaatsvinden. Dit is een nieuwe benadering die wel van realiteitszin getuigt, maar die waarschijnlijk de huidige spankracht van de belastingtarieven ondergraaft. Een discussie hierover in de commissie financiën is nuttig, omdat het niet rekening houden met voorstaande de belastingen kunstmatig laag houdt, waardoor bij vervanging wederom tekorten optreden. Uiteraard staan wij wel op het standpunt dat op boekwaarden van zaken, die niet meer vervangen behoeven te worden, adequate afboekingen moeten plaatsvinden. Ook de WD blijkt hier voorstander van te zijn, zie hiervoor punt 7.2.2. in hun beschouwingen. Uit oogpunt van het hiervoor gestelde zijn wij overigens, met het CDA, eveneens van mening dat de bestaande reserves niet toereikend zijn, zonder echter hiervoor een concrete schatting te kunnen geven. De P.v.d.A zowel als Gemeentebelangen komen in hun financiële beschouwingen met een opsomming van uitersten. Beiden willen tot uitdrukking brengen, dat het allemaal zo slecht nog niet is en verwijzen daarmee naar de voorgelegde begrotingen en de jaarrekeningen van de afgelopen jaren. Afgezien van welke begrotingscijfers dan ook, er moet geconstateerd worden, dat de uitkomsten van de rekeningen een zeker beeld vormen. In de rekeningen zijn uiteindelijk alle belastingverhogingen, bezuinigingsmaatregelen en nieuw beleid opgenomen van de betrokken jaren. De rekeningresultaten over de jaren 1985, 1986, 1987 en 1988 zijn respectievelijk f 377.702,97, f 160.814,60, f 203.000,— (raming) en f 165.000,— (raming).De voorzichtigheid gebiedt op te merken, dat de rekeningresultaten van 1987 en 1988 nog niet definitief zijn, zolang de boekhouding hiervan nog niet definitief is afgesloten. In dit resultaat zijn in 1985, 1986, 1987 en 1988 respectievelijk de volgende

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 161