-8-
het jaar 1989 is afgelopen. In de Beheerscommissie c.a.i. kan de rekening tijdig
aan de orde worden gesteld.
Wethouder Van Dis gelooft dat er allerlei zaken door elkaar gehaald worden.
Datgene wat aan de Beheerscommissie c.a.i. is opgedragen houdt 31 december 1989
om 00.00 uur op. Hij vergelijkt een en ander met het college van burgemeester en
wethouders. Tot 1 mei 1990 zit hij nog in de raad. De rekening over zijn beleid
van januari tot én met april 1990 zal hij niet meer voorlopig vaststellen. Dit
zal geschieden door de raad van de volgende raadsperiode. De feitelijke
werkzaamheden van de Beheerscommissie c.a.i. houden per 1 januari 1990 op. De
afwerking geschiedt door de instantie die daarvoor geroepen is en dat is in dit
geval het college van burgemeester en wethouders. Uitsluitend dient de rekening
te worden vastgesteld. Verder worden alle werkzaamheden door de ENWA verricht.
In de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden zal worden besproken welke
commissie zich in de toekomst met zaken aangaande het c.a.i.-gebeuren zal gaan
bezig houden.
De voorzitter merkt op dat in het voorstel staat dat de overblijvende taken ter
zake van de centrale antenne inrichting automatisch terugvallen aan het college
van burgemeester en wethouders. Dit betreft dus de werkzaamheden aangaande
rekening van de centrale antenne inrichting. Het college blijft bij het^P
standpunt om hedenavond het voorstel af te ronden en het niet terug te nemen en
twee maanden door te schuiven.
De heer Van de Merbel vindt de vergelijking die wethouder Van Dis maakt onjuist.
Wanneer wethouder Van Dis terugtreedt uit het college, dan is er een opvolger.
Voor de Beheerscommissie c.a.i. is er geen functionele opvolger.
De voorzitter interrumpeert de heer Van de Merbel en zegt dat de opvolger het
college van burgemeester en wethouders is.
De heer Van de Merbel merkt op dat zijn fractie reeds heeft verwoord daar juist
bezwaren tegen te hebben. Zijn fractie ziet het niet als een automatisme, zoals
dat wel het geval is bij opvolging van een wethouder in het college van
burgemeester en wethouders.
De voorzitter antwoordt, omdat het geen automatisme is, dat het college heel
nadrukkelijk in het voorstel heeft gezet dat de overblijvende taken per 1
januari 1990 terugvallen aan het college.
De heer Van der Merbel zegt dat dat duidelijk is. Zijn fractie handhaaft echter
haar bezwaar daartegen. Zijn fractie wenst de aantekening dat ze deze gang van
zaken niet juist acht.
De heer Nijhoff merkt op dat dit niet de strekking is geweest van het betoog van—
de heer De Jong in het begin van de discussie aangaande dit agendapunt. De heer^P
De Jong heeft gevraagd of de commissie per 1 januari kan worden opgeheven.
De heer Van de Merbel antwoordt dat de heer De Jong ook gezegd heeft dat de
PvdA-fractie bezwaar maakt tegen het feit dat de bevoegdheden overgaan naar het
college van burgemeester en wethouders. Hij heeft dit nadrukkelijk verklaard.
Wethouder Van Dis merkt op dat de heer Nijhoff in deze gelijk heeft. In eerste
instantie is gezegd dat een en ander formeel niet kon. Nu zegt de heer Van de
Merbel dat zijn fractie het niet opportuun vindt om het te doen en dat ze liever
een andere methode had gevolgd. Dit is een kwestie van doelmatigheid. Hij heeft
het idee dat de meerderheid van de raad het doelmatig vindt dat het college de
taken van de Beheerscommissie c.a.i. overneemt. Is dit het geval dan zal een en
ander plaatsvinden zoals het college voorstelt.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
De PvdA-fractie wenst de aantekening dat zij niet accoord gaat met het voorstel
in die zin dat per 1 januari 1990 de overblijvende taken terzake van de centrale
antenne inrichting automatisch terugvallen aan het college van burgemeester en
wethouders
12. Algemene beschouwingen begroting 1990.