-9-
motorvoertuigen dat er normaliter nooit zal komen, tenzij er iets heel
vreemds zal gebeuren in Nederland of verkeersstromen totaal omgelegd gaan
worden. Ten aanzien van de uitholling over dwars op de Rijksweg merkt ze op
dat het college hierover alleen maar bij Rijkswaterstaat aandacht kan
vragen. Het betreft een zaak die aan Rijkswaterstaat toebehoort. De heer
Van der Spek zegt in zijn betoog dat hij het voorbarig vindt om
geluidswallen en dat soort zaken aan te leggen. Het college vond het
correct om de kosten van de aanleg van een dergelijke geluidswal te laten
zien. Men heeft dan enig zicht over wat voor een bedrag er gesproken wordt.
Het college blijft bij zijn ingenomen standpunt. De heer Eker heeft
hierover inmiddels een brief gehad. Het college denkt dat het niet zo
zinvol is om als gemeente nu nog langer met deze zaak bezig te blijven. Het
college blijft van oordeel dat het de belangen van de bewoners van Fijnaart
Noord optimaal behartigd heeft. Wanneer er gezegd wordt dat er allerlei
berekeningen plaats moeten vinden, dan vindt zij dat prima, maar dan wil ze
van de gemeenteraad extra geld en extra mankracht om onderzoeken te laten
verrichten. Mocht een meerderheid van de raad van oordeel zijn dat het
college nog verder moet gaan, dan zullen daarvoor extra gelden beschikbaar
gesteld moeten worden.
De heer Van der Spek merkt op dat hij niet gesproken heeft over een
uitholling overdwars in de Rijksweg, maar over een uitholling overdwars in
de Parallelweg.
De voorzitter antwoordt dat er zowel een uitholling overdwars aanwezig is
in de Parallelweg als op Rijksweg A59. s
De heer Van der Spek merkt op dat de berekeningen op bladzijde 2 van de
notitie duidelijk zijn. Het is duidelijk dat men het viervoudige van het
verkeer zal moeten krijgen om op 64 dB(a) te komen. Het interessante is
juist de veronderstelde verschuiving van motorvoertuigen van licht naar
middelzwaar en zwaar. Als die verschuivingen, zoals verondersteld,
inderdaad aan het plaatsvinden zijn, dan zouden de getallen er wel eens
heel anders uit kunnen gaan zien. Zijn voorstel was ook om er een
rekenmodel op los te laten teneinde gegevens te krijgen die aangeven wat
voor invloed dergelijke verschuivingen op de geluidbelasting hebben. Het
gaat om het aantonen van de gevoeligheid van de varianten.
De voorzitter antwoordt dat met deze zaak rekening is gehouden. Met
correctiefactoren heeft men gerekend en deze zijn 5 dB(a). Inmiddels is een
en ander door de milieudienst aan de heer Eker meegedeeld. Ze kan zich
indenken dat al het mogelijke wordt gedaan om te kijken wat er aan gedaan
kan worden. Ze denkt dat de bewoners op dit moment toch bij het verkeerde
adres aankloppen. Het college zal de geluidsoverlast ter plekke te allen
tijde aan blijven melden. Elk jaar zal de lokatie opgegeven worden bij de
samenstelling van het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Geluidhinder. Ten
einde van dagen kan het college doorgaan met het maken van prognoses, maar
dat kost geld. De heer Eker heeft de mogelijkheid om als particulier via de
Nationale Ombudsman Rijkswaterstaat op de knieen te dwingen.
De heer Van de Merbel dacht dat de aftrek van de 5 dB(a) op iets anders
sloeg, als wat de voorzitter heeft aangegeven. Hij denkt dat dat een aftrek
is in verband met de veronderstelling van de regering een aantal jaren