-7-
suggestie is verder niets gedaan. In genoemde vergadering is het plan van de
Grontmij ter sprake geweest. Over dit plan zijn door zijn fractie meerdere
opmerkingen gemaakt. Desondanks blijkt dat het plan onveranderd dreigt te worden
doorgezet. Het plan is overigens tot op heden alleen in deze besloten
vergadering aan de orde gesteld. Het heeft volgens hem nooit een vervolg meer
gehad. Hij kan nergens meer terugvinden, aan de hand van verslagen van
vergaderingen, hoe het plan van de Grontmij verder is behandeld. Zijn fractie
acht het een goede zaak wanneer het plan binnenkort toch nog eens een keer aan
de orde komt. opdat anderen ook kennis kunnen nemen van het plan. Vanwege de
beslotenheid van de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening heb en
maar weinig leden van de raad kennis kunnen nemen van het plan. Zijn fractie
heeft in de raadsvergadering van 19 januari 1989 opmerkingen geplaatst. Het te
nemen raadsbesluit werd toen min of meer zo voorgesteld, dat het slikken o
stikken was van de zijde van de provincie. Achteraf gezien bewijfelt hij het of
de situatie toen wel daadwerkelijk zo was. De gemeente had toen duidelijk de
keus. volgens hem. om of het plan van de provincie uit te voeren of het plan
zoals voorgesteld. Een extra vergadering van de commissie Openbare Werken op
24 01 1989 waarin de heer Mastenbroek bezwaren heeft geuit tegen het ineens
overgaan van het fietspad op de rijbaan, heeft geen invloed meer gehad op het
plan. Hij was de enige in de commissie, die hierop is ingegaan, zo hij uit e
tekst van het commissieverslag kan lezen.
De heer Van de Merbel vraagt of het de heer Nijhoff bekend is, dat zijn fractie
-door omstandigheden- die avond geen commissielid aanwezig had.
De heer Niihoff antwoordt dat hem dit bekend is. Feit is dat de heer Mastenbroe
alleen stond tijdens die vergadering. Zijn fractie wil haar verantwoordelijkheid
niet uit de weg gaan en stelt voor om alsnog rabatstroken aan te leggen, met
onderbroken strepen. De dekking voor de aanlegkosten van f. 15.000,--, wil haar
fractie voteren uit de fonds grote werken. Dat de snelheid van het verkeer
gereduceerd wordt door verplaatsing van het bord bebouwde kom is nog maar de
vraag. Het gaat om het gedrag van de automobilist en de rechter voet maakt uit
hoe snel de auto rijdt. In de controle die zou moeten plaatsvinden do°r de
rijkspolitie ziet zijn fractie weinig heil, omdat deze instantie het met andere
zaken veel drukker heeft. Zijn fractie acht het om genoemde zaken beter dat er
ruimte aan de fietsers geboden wordt, middels aanleg van rabatstroken, opdat
zij niet behoeven te fungeren als hindernis voor het autoverkeer.
De heer Van de Merbel is blij met het feit dat de heer Nijhoff. namens zijn
fractie, dit voorstel doet. Had hij het niet gedaan, dan zou de PvdA-fractie dat
zeerzeker gedaan hebben. Al zijn er wellicht wat technische bezwaren tegen het
aanleggen van de rabatstroken, zoals het vergen van veel onderhoud, zijn fractie
vindt dit een kostenfactor die niet opweegt tegen het risico dat de fietsers
momenteel daar ter plaatse lopen. Volgens hem wordt er tot op heden alleen nog
maar gesproken over de rechterzijde van de Molenstraat na het bord bebouwde kom.
komende vanaf de kom Fijnaart richting Nieuwemolen. Aan de andere zijde van ae
Molenstraat, komend vanaf Nieuwemolen richting kom Fijnaart. is er bij het open
stuk naar de woning van de heer Willigenburg, voldoende breedte. Zonder enig
risico van verzakking kan daar gemakkelijk wat gelegd worden, hetgeen in wezen
ook nodig is. Aldaar is het geen officieel fietspad, er kan dan met gezegd
worden dat het fietspad doorgetrokken moet worden. Wat daar volgens hem moet
gebeuren is, is hetzelfde wat zijn fractie aan de andere zijde van de
Molenstraat beoogt, namelijk het aanleggen van een behoorlijk brede strook. De
aanleg van een behoorlijk brede strook zal aan de zijde van de woning van e
heer Willigenburg veel gemakkelijker kunnen, dan aan de overzijde van de weg. r
zal daar praktisch geen onderhoud nodig zijn. Wel zal er wat meer geld
uitgetrokken moeten worden voor de aanleg van de strook. Dit laatste is e ^ïjn
fractie waard. Met de heer Nijhoff is hij van mening dat Ultsl|^end
verplaatsing van het bord bebouwde kom geen noemenswaardige invloed zal hebben
op het matigen van de snelheid. De weg leent er zich nu eenmaal voor om met
enige snelheid te berijden. Het profiel nodigt daartoe uit en een bord^lpt
daar niet aan. Hij onderschrijft de opmerking dat de politie het waarschijnlijk