-2- Mei. Grootenboer Raat in op punt p, een brief van de Stichting Landelijk Overleg Natuur- en Landschapsbeheer inzake het gemeentelijk natuur- en landschapsbeleid. Door het college zal de brief nader worden bestudeerd en het college zal met een standpunt hierover terugkomen bij de raad. De brief behandelt een regeling over landschapsbeleidsplannen en initiatief hiertoe van de zijde van de gemeente, om extra geld te verkrijgen voor die plannen, is op korte termijn noodzakelijk. Haar fractie zou het industriegebied Dintelmond wat willen verfraaien en acht het een geschikte manier om gratis een plan te laten maken, althans om subsidie te verkrijgen voor een dergelijk plan. Het is wel zaak snel te reageren, wil het de gemeente niets kosten. De voorzitter antwoordt dat het voor de gehele gemeente moet gelden en niet voor een gedeelte. Het college wil nog verdere inlichtingen hebben over de brief, daar het "nog niet voldoende geinformeerd is over wat het allemaal behelst tot in de finesses. Het college zal de materie nader bestuderen en neemt goede kennis van het feit dat er door de PvdA-fractie aangedrongen wordt op spoed. Mei. Grootenboer antwoordt dat dit laatste juist is en verwijst naar de zinsnede in de brief dat een initiatief hiertoe op korte termijn noodzakelijk is. Ze acht het juist wanneer een en ander voor de begrotingsvergadering wordt geregeld. De voorzitter zegt toe dat de brief op korte termijn zal worden afgewerkt. De heer Van de Merbel gaat in op punt q, een schrijven van de heer O.D. Maris, Valenciennesstraat 44 te Fijnaart inzake zijn verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan om in aanmerking te komen voor een bouwvergunning voor het oprichten van een woning aan de Kadedijk. Hij heeft kennis genomen van de beraadslagingen in de commissie Ruimtelijke Ordening. Een duidelijk advies uit deze commissie is er niet gekomen. Hij had gehoopt dat er een advies uit de commissie gekomen was, dat meer houvast voor de raad had gegeven. Uit de beraadslagingen in de commissie heeft hij begrepen dat er binnen de commissie een aantal mensen is, dat zegt dat, wanneer er een kleine kans van slagen is. zij er voorstander van is om deze kleine kans aan te grijpen. Bezien moet worden in hoeverre men als gemeente in dit soort zaken eigen zeggenschap kan uitoefenen. Hij onderkent dat dat niet eenvoudig is en hij is in deze reeel, in die zin dat niet gezegd moet worden dat de gemeente zich niets van de provincie moet aantrekken. Hij is echter niet voor het feit om de zaak klakkeloos te laten passeren. Het college stelt voor om de heer Maris conform de ter inzage gelegde brief te berichten. Hij vindt dat de gemeente een beetje op twee sporen bezig is. In de commissie wordt met enige nadruk door de voorzitter gesteld dat in het geval van Tuincentrum Van Dis wordt toegezegd dat alles geprobeerd wordt om de zaak er doorheengesleept te krijgen. Hij vraagt zich af waarin deze zaak zich verschilt van de thans voorliggende zaak. Voor Tuincentrum Van Dis wordt alles in het werk gesteld om de zaak gerealiseerd te krijgen, terwijl blijkens het voorstel aangaande punt q het college de zaak laat passeren. Hij heeft hier moeite mee en verneemt van andere fracties hun standpunt in deze. Volgens zijn fractie kan er een poging in het werk gesteld worden, teneinde te bezien waar deze zaak in feite op zou moeten stranden. Zijn fractie vindt een bebouwing aan de Kadedijk, zoals voorgestaan door de heer Maris, geen enkel pro eem opleveren. Er zijn tal van bebouwingen in de gemeente, zoals bedrijven in e gemeente, die zijn fractie veel meer zorgen hebben gebaard in de loop van de tijd. Hij beseft dat de gehele proceduregang aangaande deze zaak niet eenvou ïg zal zijn, maar zijn fractie wenst niet zomaar voorbij te gaan aan dit punt en de zaak zondermeer af te wijzen, omdat een en ander toch niet voor elkaar gekregen kan worden. De heer Niihoff merkt op dat de Gedeputeerde in de provincie een partijgenoot van de heer Van de Merbel is. Deze Gedeputeerde staat een stringent beleid voor en past de Wet op de Ruimtelijke Ordening strak toe. Wellicht is er voor de PvdA-fractie een weg om rechtstreeks contacten te krijgen met de betreffende persoon. Uiteraard is er de mogelijkheid de weg te lopen van de gemeenteraa richting Den Bosch. Inhoudelijk wenst hij in te gaan op de volgende zaken. De heer Van de Merbel begrijpt hieruit dat de eerste opmerking van e eer Nijhoff niet inhoudelijk is. Hij vraagt of deze opmerking praat voor de show is.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 110