-8- Alhoewel het meningsverschil zich in feite voordoet tussen de bewoners en Rijkswaterstaat zijn wij van mening dat de gemeente zich niet hierachter behoort te verschuilen. Redelijke belangen van de bewoners dienen te worden behartigd. Hoe redelijk die belangen zijn, is nog niet aangetoond. Het is daarom interessant en nuttig om met behulp van een rekenmodel na te laten gaan wat bij verschillende varianten van de aantallen, maar vooral van de verdeling(licht-, middelzwaar- en zwaarverkeerde geluidsbelasting zou zijn. Hierbij dient dan tevens de bijdrage van het verkeer op de Parallelweg en de Van Heemstralaan te worden betrokken, iets wat Rijkswaterstaat uiteraard niet doet. Hiermee wordt dan een beter inzicht verkregen in de verschillen tussen de door de overheid berekende en de door de bewoners veronderstelde geluidsbelasting. Wij stellen er verder prijs op dat eventueel door of namens de bewoners uitgevoerde berekeningen of tellingen daarbij worden betrokken. De ernst van de uitholling overdwars in de Parallelweg gekwantificeerd te worden. Verder zijn wij van mening dat het door Rijkswaterstaat rigoreus snoeien van de begroeiing langs de rijksweg een nadelige invloed heeft op de geluidsbelasting. Wij vragen het college met Rijkswaterstaat hierover contact op te nemen. Tenslotte. In dit stadium is het voorbarig om al over maatregelen zoals drempels of verhoging van de geluidswal of andere voorzieningen te praten. Dat onze gemeente zich niet kan veroorloven om f. 700.000,in geluidswerende voorzieningen te steken, behoeft verder geen betoog. Dank U wel". De voorzitter antwoordt dat het college van oordeel is dat het van alles heeft gedaan wat er aan gedaan kon worden. Middels een fax d.d. 12 december 1988 is door de gemeente, voor het gesprek tussen de heer Eker en de voorzitter, geprobeerd om bij Rijkswaterstaat andere cijfers op tafel te krijgen. Rijkswaterstaat blijft volharden in zijn betoog dat dat de juiste cijfers zijn. De heer Eker heeft namens de omwonenden ook contact gezocht met Rijkswaterstaat en is op hetzelfde probleem gestoten. Het college heeft de heer Eker hierin gesteund om de cijfers boven water te krijgen. Er zijn brieven over geschreven, maar ook dat heeft niet mogen baten. De ANWB heeft de heer Eker geadviseerd om via de Nationale Ombudsman te proberen de cijfers te pakken te krijgen. De heer Eker kan als particulier wel werken via de Nationale Ombudsman. Als gemeente kan men de zaak niet aankaarten bij de Nationale Ombudsman teneinde de gegevens boven water te krijgen. Het college blijft van oordeel dat het er alles aan gedaan heeft om de gegevens op tafel te krijgen. Ten aanzien van de zaak, inzake licht-, middel- en zwaar verkeer, zegt ze dat de heer Eker hierover rechtstreeks contact heeft gehad met de milieudienst Roosendaal. De heer Eker heeft antwoord gekregen op zijn vragen hierover. Van de milieudienst heeft ze vernomen dat voor licht-, middelzwaar- en zwaar verkeer reeds binnen de tabellen 5 dB(a) reductie is toegekend. Ten aanzien van de prognoses van de groeipercentages kan de raad op bladzijde 2 van de notitie zien dat het college een viertal toekomstprognoses heeft laten uitrekenen. Ze denkt dat de gemeente kosten- batenanalyse moet doen en niet tot in het oneindige met deze zaak door moet gaan om zaken te laten berekenen. Haar is door de deskundigen verzekerd, gelet op het aantal motorvoertuigen dat nu over de weg komt, men nooit boven de 70 dba zal komen. Men krijgt dan een zodanig aantal

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1989 | | pagina 10