-8-
raadsvergadering geconfronteerd te worden met het aanwezig zijn van een brief,
waar noch door de CDA-fractie, noch door het college over gesproken is.
De voorzitter merkt op dat ze reeds naar voren heeft gebracht dat de brief van
de CDA-fractie door het college zal worden beantwoord. Deze brief zal ter kennis
van de raad worden gebracht. Ten aanzien van de publicatie en alle daar omheen,
merkt ze op dat dat een zaak is, die buiten de raadsvergadering om door de CDA
richting de PvdA verduidelijkt zou kunnen worden.
Wethouder Kannekens antwoordt dat de zaak met betrekking tot de Molenstraat
opnieuw bekeken is met de heer Plat. Deze heeft ter plaatse enkele paaltjes weg
laten zetten. Zodra de weg overgedragen is, dan kan de gemeente de kom verleggen
of rabatstroken aanleggen. Feit is wel dat de gemeente dan de kosten zal moeten
dragen. Op dit moment is het zo dat de provincie de kosten niet zal betalen,
tenzij de gemeente met zwaarwegende argumenten komt. De provincie haalt tevens
aan dat de verkeerssituatie in de Molenstraat terug te vinden is bij meerdere
wegen. De aanleg op deze wijze geschiedt op meerdere plaatsen, zoals aan de
Zwingelspaansedijk en in Oudemolen.
De heer Bos zegt dat de situatie in het verleden in de Molenstraat niet zo was.
Hij vraagt zich af waarom de provincie het dan veranderd heeft.
Wethouder Kannekens antwoordt dat de raad heeft toegestaan dat de weg gewijzigd
zou worden.
De heer Bos vraagt of de raad ook heeft toegestaan dat de heer Plat de
Molenstraat door leerlingen niet al te plat zou maken, maar hobbelig, zodat de
Molenstraat eigenlijk weer toe is aan herstrating.
De heer Mastenbroek komt terug op de beschuldiging van de heer Van de Merbel als
zou zijn fractie uit zijn op publiciteit in de krant. Hij wijst erop dat zijn
fractie als eerste begonnen is over de toekomstige situatie van de Molenstraat
in de betreffende commissie. Zijn fractie zat de toekomstige verkeerssituatie
niet erg lekker en zij heeft destijds van geen enkele andere fractie steun
gekregen. Zijn fractie is niet uit op publiciteit en is niet verplicht om
brieven die zij stuurt aan het college in kopie te verstrekken aan de PvdA-
fractie.
De heer Van de Merbel zegt dat hij tijdens de vorige raadsvergadering wellicht
op een andere toonhoogte richting de heer Mastenbroek heeft geproken, maar zeker
niet in de verwijtende zin. In alle ruiterlijkheid geeft hij toe dat het
volkomen juist is wat de heer Mastenbroek in de vergadering van 22 juni
jongstleden naar voren heeft gebracht. De heer Mastenbroek heeft destijds, toen
de tekening ter tafel lag, uitdrukkelijk gewezen op het feit dat de situatie in
de Molenstraat gevaarlijk zou worden. Door de rest van de raad is dat
onvoldoende erkend. Een en ander neemt niet weg dat men te allen tijde het recht
moet kunnen hebben om in redelijkheid terug te komen op iets wanneer de
feitelijke situatie voor ogen komt. Er kan niet gezegd worden dat de beurt
voorbij is. De situatie die gecreöerd is, is gevaarlijk, mensen gaan klagen.
Destijds is de situatie bij het bezien van de tekening door de raad, behoudens
de heer Mastenbroek, onvoldoende onderkend, maar dat betekent niet dat de
gemeente hiermee het recht van spreken zou verliezen. Het is niet de bedoeling
van zijn fractie, dat van iedere brief van de CDA-fractie een kopie wordt
gestuurd naar zijn fractie. Hij houdt staande dat in de raadsvergadering van 22
juni 1989 niet aan de orde is geweest het punt dat de CDA-fractie over de
materie aangaande de Molenstraat ook een brief had gestuurd. Van de zijde van
het college is dit ook niet naar voren gebracht. Het had hem voor de hand
liggend geleken wanneer dat gemeld had geworden. Dat is niet gebeurd, hetgeen
bij hem bevreemding wekt. Dit punt hoeft niet na afloop van de raadsvergadering
te worden opgelost. Hij vindt dat dit in alle openheid en oprechtheid tijdens de
raadsvergadering opgelost kan worden. Hij wou met zijn vraagstelling de indruk
laten wegnemen door de CDA-fractie, dat zij meer belang hecht aan publiciteit
dan aan de zaak zelf. Hij zou het beter vinden wanneer de CDA-fractie deze kans
tijdens de raadsvergadering neemt en niet na de sluiting van de vergadering.