tegen iets aanschopte. Er kon best een nieuwe wereld voor Fijnaart
opengaan. Ik kende je in die tijd maar een klein beetje. Het beeld wat
ik van je had was van een man die op een fiets, met een wat te hoog
staand zadel naar Roosendaal fietste. Hij had een zeiljopper aan en een
sjaal om. Hij had grote aantallen sjaals in allerlei kleuren. Als je dan
dacht wat gaat hij op die fiets in Roosendaal doen, dan was die vraag
niet zo moeilijk te beantwoorden. Hij ging een dossier inkijken om in
beroep te gaan. In beroep gaan kon je goed. Je ging, als het moest, tot
de Raad van State toe. In 1974 moest de verandering in de Fijnaartse
politiek komen. Ik geloof dat het in die tijd de nieuwe partijen geweest
zijn, die de aanzet gegeven hebben tot een verandering. Je was
natuurlijk met je opvattingen in de V.V.D.-kring zeker niet zo gezien.
Ik had het ook vooruit gezegd. Het was een verhouding: 11 raadsleden, 6
tegen 5. En wij zaten op de wip. In de eerste rond zou ik niet stemmen
voor jou omdat onze groepering dit niet zo goed zou vinden. In de tweede
ronde kreeg je mijn stem. Je werd gekozen met 6 tegen 5 en daar kwam een
periode die niet zo makelijk voor je was. Het was een wisselvallige
meerderheid. Ik denk dus dat het toch de V.V.D. geweest is die je als
het ware tot wethouder gekozen heeft. Ik heb me wel eens afgevraagd wat
er van je geworden zou zijn zonder de V.V.D.-steun. Ik wil eigenlijk
over de laatste periode niet zo lang praten. Ik weet zeker dat ik de
gesprekken in de vergaderingen van burgemeester en wethouders zal gaan
missen. Vooral wat er zo tijdens de koffie of na de vergadering gezegd
werd. Ik zou dat willen noemen de politieke filosofische beschouwingen.
Ik moest van jou dan nog al eens horen wat er dan in het weekend in Vrij
Nederland gestaan had. Je weet, Vrij Nederland, was mijn blad niet. Dat
is helemaal niet zo erg. Er kunnen ook goede dingen instaan. Zolang ik
fractieleider geweest ben in de min of meer oppositionele kant van onze
samenwerking gaf ik er altijd de voorkeur aan de beschouwingen te
besluiten met een woord uit de Appologie van Socrates. In die griekse
democratische wereld voelde ik me heel goed thuis.
Als men dit allemaal overziet zijn er toch twee mensen aan het
samenwerken geweest, die heel verschillend waren. Je vraagt je af hoe
twee zulk verschillende mensen het samen hebben kunnen vinden. Ik denk
vaak dat we het zo moeten zien dat datgene wat ons verdeelde wel veel
was, maar datgene wat ons samenhield, meer was. Dat was het belang van
Fijnaart en ik zou haast zeggen, de liefde tot ons dorp en onze
dorpsgemeenschap. Als attentie bij dit afscheid en als bewijs dat je die
laatste 5 1/2 jaar met iemand hebt samengewerkt die echt uit dit dorp
komt, wil ik je een klein cadeautje overhandigen. Het is een klein
boekje over de familie van Dis die vanaf plus minus 1620 in rechte lijn
in dit dorp gewoond heeft.
Frans, mijn hartelijke dank voor alles wat je in deze jaren voor mij
betekend hebt.
De voorzitter geeft het woord aan de heer Fakkers.
De heer Fakkers zegt het volgende.
Ja voorzitter, daar sta je dan, terwijl ik eigenlijk voor mezelf
gezegd heb: Op 15 oktober valt het doek. Daarmee was eigenlijk de kous
af. Ik heb toen iedereen bedankt voor de geweldige fijne manier waarop
we hebben samengewerkt en waarop we elkaar vertrouwen hebben gegeven.
Vandaag worden dingen gezegd die je toch raken. Daar kan ik dan niet
helemaal omheen. Ik schrijf dan altijd gauw wat op. Er zijn een aantal
dingen die ik toch maar wil zeggen. Daarmee mij er van bewust zijnde dat
7