kan je vertellen dat daar in de loop van de tijd toch wel andere ideeen
over gekomen zijn. In de raad heb je eigenlijk nogal wat collega's als
wethouder versleten. Je begon in 1974 met Bas van Dueren den Hollander
als collega-wethouder. Toen kwam Jan van der Werf en in 1982 was ik aan
de beurt. Dan denk je, met mij zal het ook maar vier jaar duren en dan
zal er wel weer een andere wethouder komen. Dat is toch meegevallen.
In 1986 mocht ik samen met jou verder gaan. Het is alleen heel jammer
dat wij samen deze periode niet af hebben mogen maken. Ik heb echter
volledig respect voor de overwegingen dat je deze post vaarwel zegt en
ik denk dat het ook een goede keus geweest is. Ik heb al gezegd dat wij
eigenlijk heel verschillend van visie en achtergronden waren. Je weet
het, dat is helemaal geen geheim, zelf ben ik hier in Fijnaart
opgegroeid in een ruimdenkend protestants milieu. Je hebt mijn
vader goed gekend en ik heb van mijn vader wel eens iets over je
gehoord. Ik weet alleen dat in de periode dat ik in 1974 in de raad
kwam, je het mijn vader op niets ontziende wijze moeilijk gemaakt hebt.
Die man maakte het daar misschien ook naar. Jij kreeg hier in Fijnaart
je opleiding op de school van wat wij noemden: "de school van meester
Wijnen". Dezelfde school waar je nu voorzitter van het bestuur van bent.
Ik heb altijd het idee gekregen dat jij sterk onder de invloed van je
grootvader stond. Ik moet zeggen de oude Fakkers was ook toch wel een
bijzonder iemand. Zeker niet een doorsnee iemand in onze samenleving.
Voor de oorlog was hij hier politieagent en zijn werk bestond toen uit
het in bedwang houden van het stropen en de schooljeugd. Meer was er in
Fijnaart niet te doen. Mijn vader zei dat wanneer je met iemand samen
gaat werken je moet weten uit welk milieu hij komt. Ik herinner me
nog de keer dat ik voor het eerst met de familie Fakkers kennismaakte.
Dat was op een bijzondere wijze. Je grootvader ging na dolle dinsdag
naar een onderduikadres in Fijnaart. Hij was een fervent shag-roker. In
de oorlog was shag zeer schaars. De ondergrondse zorgde voor shag en
voorzag je grootvader ervan. Die shag moest op een onopvallende manier
naar je grootvader gebracht worden. Er was maar één persoon die overal
mocht komen en dat was meneer Pastoor. Ik was echter degene die de shag
naar meneer Pastoor bracht zodat deze het vervolgens naar de grootvader
kon brengen. Ik ging dus naar die grote pastorie. Ik kwam binnen in de
gang met de hoge plafonds en mocht vervolgens in de werkkamer van de
pastoor wachten. De pastoor was voor een minuut of vijf afwezig. Wat doe
je dan Ik was ongeveer 15, ik keek eens rond en zag een groot boek
liggen. Ik was natuurlijk heel nieuwsgierig en keek in het boek. Wat ik
toen gelezen heb, ben ik nooit vergeten. Er stond in dat boek: "Onder de
protestanten zijn ook vele goede mensen".
Wij zijn allebei naar het Norbertus college in Roosendaal
gegaan. Jij was echter wel wat jonger dan ik. Jij ging echter naar het
H.B.S. en ik ging naar het gymnasium. Daarna gingen wij weer een andere
weg. Jij ging naar de Katholieke Hogeschool van Tilburg, tegenwoordig
heet zoiets een Universiteit. Deze school stond onder invloed van de
doministische wijsbegeerte, zo'n beetje met de visie op het continent.
Ik ging naar Rotterdam naar een Hogeschool met een zekere liberale
visie, gericht op de open wereld, de Angelsaksische denkwereld. Wij
waren heel verschillend groot gebracht. Jij kwam uit een ambtelijk
milieu en ik uit de ondernemerswereld. Toen kwam dan het jaar 1974 en ik
beschouw dat nog altijd als een keerpunt in de raad. In 1974 deden de
V.V.D.en de P.v.d.A. hun intrede in de raad. En wij als nieuwe partijen
waren toch van mening dat hier eens een verandering moest komen. Wanneer
je iets wilde veranderen vroeg je Frans Fakkers, omdat deze nog al eens
Is gawijzi*dï Zia aotulen raad 27-1-1988.
6