3. Ingekomen stukken en mededelingen. Volgnr. 87-XIII-93
De heer Mastenbroek gaat in op punt a^ door Gedeputeerde Staten goedge
keurde begrotingswijzigingen en andere raadsbesluiten.
Hij merkt op dat hij van mening was dat het college van burgemeester en
wethouders goede afspraken met de provincie had gemaakt. Nu wordt er
alsnog een voorbehoud door de provincie gemaakt. Daar kijkt hij van op.
De voorzitter antwoordt dat dit gewoon een formele zaak is. De
toezeggingen zijn nu echter binnen.
De heer van der Werf gaat in op punt d^ een besluit van burgemeester en
wethouders d.d. 4 augustus 1987 tot verkoop van een perceel grond
gelegen aan de Reigerstraat aan de Woningbouwvereniging "Brabants
Westhoek" en aan de Koperwiekstraat aan de heer P.J. Meijers. Hij merkt
op dat er een strook grond tussen twee woningen open blijft in de
Koperwiekstraat. Hij heeft een brief gezien waarin staat dat de grond
tussen die twee woningen, verkocht moet worden voor f 112,per m2.
Hij vraagt of deze prijs voor dit stuk grond van kracht blijft. In het
verleden heeft hij vaak gezien dat een stuk grond tussen twee woningen
niet verkocht werd en vervuilde.
De heer Mastenbroek merkt op dat hij hetzelfde wilde opmerken als de
heer van der Werf. Verder vraagt hij nog waarom er tussen de
twee woningen in de Koperwiek straat een strook grond van 4 meter en
85 centimeter is.
De voorzitter antwoordt dat het nooit de bedoeling is geweest dat de
strook grond braak zou blijven liggen. Gedane toezeggingen kan men niet
meer terugdraaien. Het college is echter wel van plan de grond voor f
112,m2 te verkopen. Mochten er redenen zijn om iets anders met het
stukje grond te doen, dan moet men zich daarover beraden.
De heer Mastenbroek vraagt of de buurman van de heer Meijers geen trek
heeft in het stukje grond.
De voorzitter antwoordt dat het allemaal niet zo eenvoudig is.
De heer Nijhoff gaat in op punt h_j_ een schrijven van bergings- en
sleepdienst Theunisse inzake materieel-voorziening rampenbestrijding
Schelde- Rijnverbinding. Hij vraagt of er in de raad belangstelling
voor is om eens een keer op de boot van Theunisse te gaan kijken.
Verder vraagt hij of er binnen het Streekgewest gewerkt wordt aan een
overeenkomst met Theunisse. Als dit zo is, vraagt hij of er zicht op is
wanneer zo'n overeenkomst getekend wordt.
De voorzitter antwoordt dat men beter met de aanvaarding van de uitno
diging kan wachten,
omdat het hem verstandiger lijkt dat er eerst wat duidelijkere contou
ren komen. Op 18 september 1987 is er een gemachtigden-overleg. Dit
betekent dat gemeenten en andere instanties die er mee te maken hebben
verder overleg voeren. Er is een commissie die de hele
rampenbestrijding Schelde-Rijnverbinding bestudeerd heeft' en afspraken
heeft gemaakt. Deze commissie is voor besprekingen bij de Ministeries
Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat geweest. Men heeft
verschillende boten bekeken in diverse delen van het land. Nu is het zo
dat de afspraken betreffende hulpverlening aan elkaar op papier heel
behoorlijk zijn. Daar blijkt ook al uit dat het enigszins werkt. Er
mist echter nog een schakel.Er is nog geen blusboot of nog geen con
tract met een derde om tot brandbestrijdig over te gaan. Daardoor kan
het nog niet echt goed gaan. Het conflict is wie er optreedt als
berger en wie als brandblusser. Het grootste probleem is wie er voor
2