doen. Ook wil hij voorstellen de zaken die nu aan de orde zijn geweest betreffende de statuten mee te geven aan de beheerscommissie c.a.i. De heer van der Spek kan zich vinden in het pleidooi van de voorzitter. Hij zal zich er ook niet tegen verzetten. Hij vraagt zich af of het wellicht verstandiger is om de representativiteitsverklaring uit te stellen zodat voorkomen kan worden dat de zaken op de spits worden gedreven. De heer Bos merkt op dat de voorzitter in zijn betoog heeft gesteld dat de raad niet het bindend advies kan geven aan de beheerscommissie c.a.i.om de S.L.O.F.H. van de kabel te weren zolang de statuten niet herzien zijn. Hij kan zich nu dan ook bij het voorstel van de heer van der Spek aansluiten om de representativiteitsverklaring van de program maraad te verdagen. Het is echter maar voor de helft waar dat de representativiteitsverklaring van de programmaraad los staat van de statuten van de S.L.O.F.H. De programmaraad bestaat welliswaar uit 58 verenigingen. De statuten echter blokkeren de inbreng van deze 58 verenigingen. Wethouder van Dis merkt op dat hetgeen hij nu gaat zeggen niet namens het college is. Hij geeft zijn persoonlijke mening weer.Als een repre sentativiteit verzandt in de statuten, gaat men in tegen de wezenlijke vraag over de representativiteit. Wanneer men in eerste instantie zegt dat de representativiteit in het aantal van de verenigingen aanwezig is, maar een en ander vèrzandt vöör de representativiteit in het bestuur van de stichting tot werkelijke betekenis komt, dan wordt er aan de essentiële eisen die men aan representativiteit moet stellen niet voldaan. De heer de Jong is het niet eens met wethouder van Dis. Zoals de voorzitter het heeft verwoord vindt hij het prima. De raad kan het representativiteitsadvies opstellen. Daaraan kan men best iets toetsen. Als het gaat over statuten dan is de beheerscommissie c.a.i daar mans genoeg voor. Als men daarover als raad twijfels heeft, krijgt men een stuk wantrouwen binnen de raad of zelfs binnen de beheerscommissie c.a.i. De heer Kannekens merkt op dat er twee dingen door elkaar gehaald worden. Als men voorstel 11 verband houdende met overeenkomst betreffende beschikbaarstelling C.A.I. aan de Stichting Lokale Ctaroep Fijnaart en Heijningen, bekijkt, dan kan men daarin lezen:"De beheerscommissie C.A.I. heeft echter niet de bevoegdheid om zelfstandig een dergelijke bepaling in de overeenkomst op te nemen." De voorzitter antwoordt dat voorstel 11 over de concept-overeenkomst tussen de beheerscommissie c.a.i en de S.L.O.F.H. gaat. Daarover wordt in de beheerscommissie c.a.i. nog gesproken. In de concept overeenkomst staat nu reeds een punt waarover de raad zich moet uit spreken. Als dat nu gebeurt kan de beheerscommissie c.a.i. verder met de overeenkomst, omdat betreffende alle andere punten die opgenomen zullen worden in de overeenkomst, de beheerscommissie bevoegdheid om te handelen heeft. De heer de Vos deelt mede dat de S.L.O.F.H. artikel 6 van de statuten betreffende het bestuur van de stichting niet zelf bedacht heeft. De S.L.O.F.H. heeft als model genomen de statuten van een stichting met de representatieve programmaraad. Die artikelen die nu gewraakt worden zijn hier letterlijk uit overgenomen. De voorzitter merkt op dat het gaat om de representativiteit van de S.L.O.F.H.. Men kan natuurlijk de representativiteit en de statuten van de S.L.O.F.H. niet los van elkaar zien, maar men kan ze ook niet 7

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1987 | | pagina 56