We wilden je bedanken dat je Thijs toestemming hebt gegeven om hem naar
ons toe te laten komen. We kunnen deze tijd echt niet vergoeden, maar we
hopen nu dat Thijs wat meer tijd heeft om 's-avonds bij jou en de
kinderen te zijn.
Thijs en Kitty, van harte bedankt. We hopen en verwachten ook wel een
beetje dat we elkaar nog wel eens tegen zullen komen. Is het niet in
privèsfeer, dan waarschijnlijk nog wel in een P.v.d.A.-sfeer".
De heer van der Werf zegt dat hij met. de heer de Witte altijd in commis
sies en in de raad prettig heeft mogen samenwerken. Er was wel eens een
verschil van mening, maar dat moet in elk geval. Voor zijn rechtlijnig
heid in de commissie heeft hij de heer de Witte altijd geprezen. De heer
de Witte wist de commissie altijd precies waar hij naar toe wilde. De
heer de Witte en hij konden het in de commissie samen altijd aardig
runnen. In de commissie zaten ze tegenover elkaar en wanneer er naar
elkaar gekeken werd, dan wisten ze meestal al hoe laat het was. Hij
hoopt dat de heer de Witte straks in Willemstad ook op zijn gemak mag
zijn. Hij ziet hem in Willemstad ook nog wel eens in de raad komen, want
in Willemstad hebben ze toch wel gebrek aan goede mensen. Hij wenst de
heer de Witte toe dat hij in de toekomst in de raad van Willemstad komt.
De heer van der Spek deelt mede dat het meeste al gezegd is. Hij wil
zeker niet in herhaling treden. Eén ding wil hij graag heel duidelijk
naar voren brengen. Hij heeft het zeer gewaardeerd dat de heer de Witte
zich in het verleden niet heeft laten leiden door ideologische gegronde
emotionaliteit, maar dat hij er altijd op uit is geweest om zaken prag
matisch te benaderen. Dit spreekt de V.V.D. aan.
De heer de witte zegt dat er altijd iets schijnt te gebeuren wil men
woorden, zoals nu door verschillende mensen geuit, naar zich toegegooid
krijgen. "Wat is er aan de hand: Nu, ik ga weg.
Ik had al een beetje spijt om weg te gaan. Na deze woorden wordt het nog
een beetje moeilijker. Niettemin, je moet keuzes maken en ik heb dat nu
ook gedaan. Voorgangers van mij hebben met hele lange en mooie speeches
afscheid genomen, sommigen hebben in hun speech zelfs Latijn en Frans
gebruikt. Ik zal het op zijn Nederlands proberen en dat vind ik al
moeilijk genoeg. Ik heb er spijt van, want ik doe dit werk graag. Ik
vind het raadswerk leuk om te doen, omdat ik mij er voor interesseer en
ter geruststelling voor de heer van der Spek, ook uit ideologische
gronden. Daarom ben ik P.v.d.A.-er en ik zal dat denk ik ook blijven.
Mijnheer de voorzitter heeft ons 's-avonds wel eens betrapt en gezegd:
"Jullie zijn fanatiek". Fanatiek is een beetje een negatief woord, maar
zo bedoelde de voorzitter het waarschijnlijk niet. Ik vind dat een
raadslid dat moet zijn. Een raadslid moet zich indringen in de materie.
Zelf heb ik het gevoel dat ik dit nog niet goed genoeg heb gedaan, dat
ik er nog niet alles van af weet en dat ik nog niet voldoende contact
heb gehad met de gemeenschap. Je werkt hele dagen en je moet het uitein
delijk alleen uit stukken halen. Dit is lastig, maar heeft ook overigens
voordelen. Je bent niet beladen met erfenissen. Iedereen vindt het erg
dat ik wegga en dat is een lichtpuntje. De voorzitter kan - zoals de
heer Bos reeds opmerkte - de raadsvergadering voortaan weer beginnen met
"mevrouw, mijne heren". Ik bedank het C.D.A. voor de mooie bloemen. De
tulpen zijn rood. Mijnheer Nijhoff, U zegt dat de tulpen hoofdzakelijk
groen zijn. Dit klopt wel, maar U ziet: er komt altijd wat roods uit.
Dit is en dat blijft zo".
9