altijd op gepaste wijze gebruik gemaakt. Deze ruimte is er natuurlijk ook alleen maar als de verhoudingen goed zijn. Tussen U en mij stond wederzijds een volledig vertrouwen en we zagen het denk ik als onze taak om elkaar te corrigeren en bij te springen als dit nodig was. Hiervoor nog mijn hartelijke dank. Voor al het werk dat U voor ons verricht heeft zijn we U dankbaar, maar natuurlijk ook Uw vrouw die U tot steun was. Niet alleen heeft ze vele avonden moeten missen, maar voor een burgemeestersvrouw vind ik dat niet zo bijzonder; ze zag ook een taak die voor haarzelf was weggelegd. Ik denk hierbij met name aan het werk onder de ouderen, waarvoor U -mevrouw Ockels- zich steeds heeft ingezet. Het ruikertje dat U bij Uw binnenkomst droeg is een symbolisch bewijs van onze dank daarvoor. Mijnheer de voorzitter, bij Uw afscheid behoort natuurlijk ook een blijk van onze erkentelijkheid. U weet dat de gemeente Fijnaart en Heijningen een hele verzameling van geschenken en aandenkens heeft. Van een klein gemeentevlaggetje, via een kleine en grote weergave van het gemeentewapen in glas in lood, via kleine en grote etsen tot penningen in verschillende belangrijkheid toe. U weet ook dat ik in het college van burgemeester en wethouders altijd gewaarschuwd heb voor een devaluatie van dit soort geschenken. Ik vind het daarom voor mij destemeer een bijzondere eer en een groot genoegen als afsluiting van een periode van intensieve en hartelijke samenwerking U te kunnen mededelen -mijnheer de voorzitter- dat in een bijzondere bijeenkomst van burgemeester en wethouders besloten is wegens de vele en belangrijke diensten aan onze dorpsgemeenschap van Fijnaart en Heijningen bewezen U toe te kennen de erepenning in goud van onze gemeente. Onze hartelijke gelukwensen! De heer Nijhofffractievoorzitter van het C.D.A. zegt het volgende; "Mevrouw, mijne heren, leden van de raad, mevrouw Ockels, Ruud,dames en heren genodigden. Allereerst wil ik de voorzitter feliciteren met zijn gouden erepenning van de gemeente Fijnaart en Heijningen. Ik heb -hoewel ik daar niet bij was in 1980- eens de notulen doorgelezen van de vergadering die op 15 augustus 1980 is gehouden. Daaruit heb ik kunnen concluderen dat het C.D.A. eigenlijk in 1980 niet bepaald stond te juichen bij Uw komst. Dat doet het bij Uw afscheid ook niet, dus rechtlijnigheid kan ons niet worden verweten. Dat lijkt wat vreemd, maar dat is het toch niet. Ik kom daar straks nog even op terug. Bij Uw installatie op 15 augustus 1980 is nogal wat gefilosofeerd over het benoemen van een burgemeester. De reden daarvan is bekend. Er zijn zelfs ten aanzien van Uw benoeming weddenschappen afgesloten. De inzet was hierbij: sigaren en rollen drop. Ook een gedicht werd uitgesproken. In Uw periode is de raad in personen nogal wat gewijzigd. Slechts zes raadsleden zijn nog dezelfde personen als in 1980. In de periode zijn er dus zeven nieuwe gekomen. Ik was de eerste persoon die door U werd beëdigd als raadslid. Als we Ockels nog eens wat nader bekijken, dan zien wij een man die in het begin nogal en hij heeft het zelf ook gezegd- schoolmeesterachtig overkwam. Dit was eigenlijk niet zo vreemd, want hij kwam ook van school. Hij haalde de teugels direct strak aan, want hij had na de inventarisatie van de problemen een duidelijk beeld voor ogen. Hij streefde naar een harmoniemodel. Of dit bereikbaar was, was vers twee. Flinke conflicten ging hij uiteraard niet uit de weg, want de heer Ockels houdt van recht op de man af en is daarbij een rasbestuurder. Ik dacht bij mezelf wel eens:" Volgens mij is die man eraan verslaafd". Aan het besturen dan 6

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1987 | | pagina 155