en Ruud Ockels, dames en heren. Ik herinner me nog heel goed, die dag in
de zomer van 1980 toen Uw benoeming als burgemeester van Fijnaart en
Heijningen afkwam. Ik was zelf die dag vroeg uit Fijnaart vertrokken en
bevond mij in de kop van Noord-Holland toen mijn kantoor mij belde met
het verzoek contact op te nemen met de pers om commentaar te leveren.
Toen ik 's-morgens uit Fijnaart vertrok, was het echt een Hollandse
zomerdag. Er waaide een kille Noordwester en we hadden van die wolken
met zilvergrijze randen en in de loop van de dag losten deze wolken op
naarmate de zon steeg. Uw loopbaan, mijnheer de voorzitter, in Fijnaart
was zoals het weer van die dag. Uw start in Fijnaart was kil, zoals die
ochtend begon. De grijze wolken losten op na verloop van tijd en
misschien vervulden zij ook wel een nuttige functie. Uw antwoord op de
uitdaging van ons dorp was daarom wat voorzichtiger, wat zorgvuldiger
dan waarschijnlijk anders het geval geweest zal zijn. En zoals die dag
in 1980 zonnig eindigde met een wolkenloze hemel, zo is het ook met die
loopbaan in Fijnaart gegaan. U verlaat een gemeente die eensgezind Uw
vertrek betreurt, een vertrek in sneltreinvaart dat zeerzeker niet Uw
wens was. Ik wil toch in dit gezelschap wel een enkele opmerking maken
over de snelheid van Uw vertrek. Als een man op de werkvloer in een
bedrijf weggaat moet hij minstens een maand vooruit opzeggen. Hoger
geschoold personeel minimaal drie maanden en ik kom zelf uit het
bedrijfsleven en ik kan U de verzekering geven dat wij in beleidsorganen
voor topfuncties en belangrijke bestuursfuncties soms in jaren denken.
Maar wat wilt U dames en heren, wij weten dat onze beslissingen vertaald
worden in het resultaat aan het einde van het jaar. En dan word je wel
voorzichtig. Aan U, mijnheer de voorzitter, werden tien werkdagen
gegeven om Uw werk af te maken en het werk over te dragen. De kritische
opmerkingen die ik hierover gehoord heb zal ik U besparen, maar zo'n
handelwijze is wel aan kritiek onderhevig. Dat men gemeend heeft zich
dit te kunnen permitteren noem ik de arrogantie van de politiek.
Maar, laten we er maar vanuit gaan dat de wijze waarop U ons als
achterblijvers hebt opgeleid en begeleid zodanig geweest is dat er geen
risico's in de snelheid van het vertrek verborgen zitten.
Maar genoeg hierover. Laat ons op deze dag blij zijn en ons verheugen in
de promotie van onze eerste burger. U heeft Fijnaart met vaste hand
bestuurd, maar ook met de nodige tact. U noemde zelf reeds enkele zaken
die onder Uw leiding tot stand gekomen zijn. De fusie van de scholen in
Heijningen, de fusie van de woningbouwvereniging met de overdracht van
het gemeentelijke woningbezit, de financiële sanering met Dintelmond met
de grondverkoop die -zij het niet in hoog tempo- maar toch regelmatig
plaatsvond, de verwerving van de gronden in Oost van Pakhoed met de
explosieve woningbouw als resultaat. Daarnaast nog zaken die op de rails
staan, zoals de privatisering van de sportvelden en de Witte Roos. Zaken
nog niet helemaal klaar, maar wel in een beslissend stadium. Van Uw ruim
zeven jaar verblijf in Fijnaart heb ik ruim vijf jaar als wethouder
naast U in het college mogen meemaken. Soms moest er wel eens wat
bijgestuurd worden als de Noorderling het Brabantse karakter wat vergat,
maar meestal sleepte Uw enthousiasme ons als wethouders mee. Men heeft
- voor ik wethouder werd- mijn opvatting over het functioneren van
colleges van burgemeester en wethouders wel eens nostalgisch genoemd. Ik
ben nog steeds van mening dat in een dorp als Fijnaart de portefeuille
verdeling niet te ver doorgevoerd moet worden en dat een jonge
burgemeester de gelegenheid moet krijgen zich te ontwikkelen en te
ontplooien. U heeft wat mij betreft van de geboden ruimte volledig, maar
5