de heer Brock 28 april 1987 is ingekomen. Zijn fractie is enigszins verbaasd over het lange tijdstip tussen april en nu. Hij vraagt of het consequenties heeft voor de gemeente als deze grond verhuurd wordt. Een aantal maanden geleden heeft de raad gesproken over een plan aan de Kadedijk. Zijn fractie vraagt in hoeverre deze zaken elkaar kruisen en of er gesprekken plaatsvinden met de mensen in de omgeving van het betreffende terrein. Wethouder van Dis antwoordt dat de huur te allen tijde opzegbaar is. Dit voorbehoud is gemaakt. Hij denkt dat deze zaak een tijd is blijven liggen omdat alles goed bekeken diende te worden. De voorzitter antwoordt dat het in de overlegsfeer heeft gezeten. Hij begrijpt niet goed waar de heer de Jong op doelt waar hij spreekt over overleg met bewoners. De heer de Jong antwoordt dat er in commissieverband een gesprek is geweest over de Kadedijk. Hij denkt daarbij ook aan het dure stukje dat de raad een tijd geleden heeft gekocht. Hij vraagt of dit iets met elkaar te maken heeft en zo ja; Kan de raad hieromtrent nog iets tegemoet zien. De voorzitter antwoordt dat er uiteraard verder overleg gevoerd wordt. Het doorkruist elkaar echter niet. De heer de Jong gaat in op punt k, het rapport "Het plantsoen, Het Gif Eruit- De-Natuur Erin" van de Vereniging Milieudefensie. Zijn fractie is erg blij met de opmerking van gemeentewerken dat deze afdeling het rapport niet voor kennisgeving aanneemt, maar dat daadwerkelijk de mogelijkheden van geval tot geval bekeken zullen worden. Als men de opmerking leest, dan kan men de indruk krijgen dat in het verleden wel gemakkelijk met deze zaak is omgesprongen. De voorzitter antwoordt dat het college altijd heel veel aandacht heeft gehad voor deze zaak. Met name de toenmalige wethouder Openbare Werken heeft altijd het voortouw getrokken, zelfs verder dan men naar de gemeenschap soms kon waarmaken. De gemeente heeft daarom wel eens gas terug moet nemen en gras weg moeten nemen. De raad besluit overigens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 4. Voorstel tot vaststelling van de Verordening betreffende organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer. Volgnr. 87-XII- 133. De voorzitter merkt op dat de raad een schrijven heeft kunnen lezen waarin een aantal zaken staat, dat besproken is met de brandweér. De heer Nijhoff deelt mede dat zijn fractie zich kan vinden in deze verordening zoals deze de raad wordt voorgelegd. Zij merkt uitdrukkelijk op dat deze verordening uitsluitend geldt voor de sterkte binnen de gemeentegrenzen. Komen er factoren bij kijken met het bestrijden van rampen in regionaal verband en dergelijke, dan zal een en ander nader bekeken moeten worden. Zijn fractie wil benadrukken dat dit laatste dan ook moet gebeuren. Het Rijk heeft de Bescherming Bevolking opgeheven. Hij denkt dat zij nu min of meer de kosten op de gemeente afschuift. Deze verordening geeft wat meer flexibiliteit in de sterkte van de brandweer. Het is belangrijk dat de gemeente zelf alles zo goed mogelijk kan invullen en dat niet alle kosten op de gemeente worden afgewenteld. De voorzitter antwoordt dat de heer Nijhoff de kern van de zaak aangeeft. Hij maakt met zijn woorden duidelijk waarom nu juist deze 2

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1987 | | pagina 143