zodanige formule te vinden dat dit mogelijk is.
De voorzitter begrijpt dit best. De Wet Ruimtelijke Ordening laat dit
echter domweg niet toe. De mogelijkheid is er niet. Men kan in dit
geval niet anders dan "nee" zeggen. Als men "ja" zegt, zit men met
allerlei consequenties ten opzichte van de toekomst. Een wijziging van
het bestemmingsplan zal waarschijnlijk niet goedgekeurd worden. De kans
is 99 dat wijziging het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten
wordt afgekeurd.
De heer de Jong wil toch de 1% kans op goedkeuring benutten en stelt
voor dat het plan "West '78" met betrekking tot Valenciennesstraat 2
gewijzigd wordt.
De voorzitter concludeert dat de fractie van de P.v.d.A. voor één
persoon een uitzondering wil maken. Dit betekent dat de P.v.d.A
rechtsongelijkheid zover wil laten gaan dat men zelfs als er twee
personen zijn die in een zelfde bestemmingsplan hetzelfde bedrijf
willen uitoefenen er voor één persoon wijziging van bestemmingsplan
voorgesteld moet worden.
De heer de Jong antwoordt dat dit niet juist is geconcludeerd. Hij
heeft met zijn woorden iets anders bedoeld. Hij merkt op dat hij het
over een klein stukje van het bestemmingsplan heeft, waar de persoon in
kwestie een bedrijf heeft.
De heer Nijhoff vraagt zich af wat de raad moet doen als de tweede
persoon die een zelfde bedrijf in hetzelfde bestemmingsplan heeft met
een soortgelijk verzoek komt als de heer Nagtzaam.
De voorzitter zegt dit een consequentie is waarmee men als college en
als raad geconfronteerd wordt.
De heer de Witte vraagt of dit de eerste keer zou zijn dat men een
bestemmingsplan op deze gronden gaat wijzigen.
De voorzitter antwaordt dat in het verleden nooit een soortgelijk
verzoek is gehonoreerd, omdat dit toch niet goedgekeurd zou worden. Hij
begrijpt echter de motivering van de P.v.d.A. wel. Er wordt gezocht
naar mogelijkheden om mensen ter wille te zijn. Als de fractie van de
P.v.d.A. wettelijke kaders kan aangeven waarbinnen men het
bestemmingsplan kan wijzigen, zonder verdere gevolgen voor de toekomst,
dan vindt hij dit prima.
De heer Nijhoff merkt op dat er wettelijke regelingen zijn gemaakt voor
bewoners van een dorp of stad. Men kan dan als raad niet afwijken van
wettelijke regelingen ten behoeve van een enkeling. Woonwijken moeten
woonwijken blijven en er moeten geen woonwijken komen met her en der
winkeltjes. In het verleden is een beleid uitgestippeld waarbij men
winkelbestemmingen heeft vastgelegd. Zijn fractie vindt dat men in deze
dit beleid ook moet volgen.
De heer de Jong merkt op dat de fractie van de P.v.d.A.
de aantekening wenst geacht te worden te hebben gestemd tegen het
voorstel.
De voorzitter zegt volledigheidshalve dat betrokkene nog in beroep kan
gaan.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders waarbij de Partij van de Arbeid de
aantekening wenst, geacht te worden te hebben gestemd tegen het
voorstel
5