-16- Deze komt pas in de volgende raadsvergadering aan de orde. Hij stelt vervolgens de verschillende artikelen aan de orde. De heer de Witte merkt ten aanzien van artikel 4 op, waarom dit soort restricties gekoppeld worden aan het lidmaatschap van de vereniging. Hij denkt dat dit wel eens problemen kan geven. Bijvoorbeeld betreffende de economische en de woongebondenheid. Mensen die om welke redenen dan ook niet aan de twee voorwaarden voldoen kunnen zondermeer geen lid worden. Hij heeft hier toch echter wel wat moeite mee. De voorzitter zegt dat de personen niet én economisch én woongebonden moeten zijn maar economisch en/of woongebonden moeten zijn. De heer de Witte zegt dat er in de tijd van het lidmaatschap wat kan veranderen. Het bestuur van de vereniging kan op grond van een verandering in de gebondenheid een persoon uit de vereniging zetten, terwijl de betreffende persoon zich toch wel graag in de betreffende woonplaats zou willen vestigen. Op dat moment voldoet de persoon niet aan allebei de voorwaarden. De voorzitter zegt dat het feit dat iemand geen lid is, niet wil zeggen dat die persoon geen woning kan krijgen. Uit de leden wordt een ledenraad gekozen. Deze raad besluit hoe er bestuurd kan gaan worden. Iedereen moet zich als huurder in kunnen laten schrijven. De heer de Witte denkt dat het zo is dat als een persoon niet economisch-of sociaal gebonden is, hij op grond van artikel 4 geen lid kan worden. Het kan dan zo zijn dat hij de intentie heeft om lid te worden en cm inde toekomst in de gemeente te komen wonen. De voorzitter antwoordt dat hij dan wel lid kan worden. Het is natuurlijk erg moei lijk om een en ander te omschrijven, als men zegt dat iedereen lid kan worden. Men heeft geprobeerd om tot een zodanige omschrijving te komen dat zo ruim mogelijk iedereen lid kan worden die er maar enigszins bij betrokken zou kunnen zijn. Men heeft daarbij ook gezegd dat het wel degelijk zo moet zijn dat de mensen die de woningen bewonen hier duidelijk een vinger in de pap hebben. Dit is verstandig om een heleboel problemen te voorkomen. Anders zou men weer allemaal partijen krijgen. Het is van het ministerie een eis om deze zaak zoveel mogelijk buiten de politiek te houden. De heer Koevoets zegt dat dit inde statuten ingebouwd is. Raadsleden mogen geen lid zijn. Wethouder van Dis merkt op dat men zich toch voldoende moet realiseren dat wanneer iedereen lid kan worden men natuurlijk zoveel mogelijk leden kan werven buiten het normale werkgebied om. Deze leden zouden via machtigingen bepaalde zaken er door heen kunnen drijven. Dit zou echter niet moeten kunnen. Daarom is het genoemde feit door de heer Koevoets een ingebouwde veiligheid. De heer de witte merkt op dat het lid worden van huiseigenaars dan ook een gevaar A is De voorzitter zegt dat dit niet mogelijk is, omdat er in de statuten opgenomen is dat de huurders een invloed tot 2/3 van het geheel hebben. Dit is een verzekerings percentage dat ingebracht is door deze gemeente. De heer de Witte wil even verwijzen naar artikel 10 lid 1 van de statuten. De leden raad kan besluitenom aan dat probleem een oplossing te geven door de ledenraad te machtigen daar iets anders over te denken. Het verhaal van die zekerheid, dat tenminste de helft van de bewoners c.q. huurders meedoen, kan binnen de kortste keren ongedaan gemaakt worden. De voorzitter antwoordt dat dit juist is. Dit kan ook niet anders. De leden echter zijn er altijd bij als er zo'n besluit genomen wordt Als een lid geen gebruik wil maken van zijn lidmaatschap, dan kan dat problemen geven. De heer de Witte merkt ten aanzien van artikel 8 van de statuten op, dat bij dit artikel ook opgenomen zal moeten worden het overlijden van een lid De heer van der Werf zegt hierop dat het wel de bedoeling is dat het erin komt. Men is dit echter in eerste instantie vergeten. De voorzitter zegt toe dat dit ingevoegd zal worden. De heer de Witte gaat in op artikel 10 van de statuten betreffende de ledenraad. Hij merkt op dat er staat dat "een huurder" zitting kan nemen in de ledenraad. Kennelijk moet het persé een huurder zijn die zitting kan nemen in de ledenraad. Hij vraagt of ook een bewoner die in een huis van de stichting zit lid van de leden raad kan worden.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 85