uit de ingekomen stukken, die niet bij de raad thuis hoorden. Hierdoor hebben die stukken meer aandacht gekregen dan ze verdienden. Dit is de achterliggende gedachte van het voorstel van de meerderheid van het college. De heer Koevoets zegt dat het dan niet uitmaakt of ze dan voor of achteraan op de agenda staan. De ingekomen stukken krijgen volgens hem toch evenveel aandacht. Tenminste van zijn fractie wel. De voorzitter zegt dat hij vindt dat hij voldoende gelegenheid in vele termijnen heeft gegeven om iedereen zijn of haar mening te laten geven. Hij stelt voor dat de besluitvorming aldus plaats vindt: Ten eerste vraagt hij of iedereen accoord kan gaan met dit voorstel, uitgezonderd het punt ten aanzien van het verplaatsen van de ingekomen stukken. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemees ter en wethouders behoudens het voorstel ten aanzien van het verplaatsen van de ingekomen stukken. De voorzitter stelt het voorstel met betrekking tot het verplaatsen van de ingekomen stukken naar het eind van de agenda aan de orde. De raad besluit met 5 stemmen vóór en 5 stemmen tegen het voorstel ten aanzien van het verplaatsen van de ingekomen stukken. Vóór stemmen mevrouw Verhagen en de heren van Halderen, Mastenbroek, Kannekens, en van Dis. Tegen stemmen de heren de Witte, de Vos, Koevoets, Nachtzaam en van der Werf. De voorzitter concludeert dat de stemmen staken, zodat dit voorstel aangehouden wordt tot een volgende vergadering, behoudens het vastgestelde gedeelte van het voorstel 18. Voorstel inzake concept-statuten nieuwe woningbouwvereniging. Volgnr. 85-VII-63 De voorzitter zegt dat de raadsleden betreffende dit onderwerp een hele bundel papieren hebben ontvangen. Er moet nogal wat werk verricht worden voordat de nieuwe Woning bouwvereniging tot stand kan komen. Er is steeds overleg gepleegd met de drie gemeenten en de twee woningbouwverenigingen. Men is nog steeds op schema. Hierdoor zou men in staat kunnen zijn om de woningbouw vóór 1 januari 1986 in één corporatie onder te brengen. Deze streefdatum is op zich wel belangrijk, omdat men ten aanzien van personele aangelegenheden en de hele organisatie bij de woningbouwcorporaties en de gemeenten naar een gehele nieuwe situatie toe moet. Dit kan niet te lang zomaar in de lucht blijven hangen. De realisering lukt allemaal heel aardig. Dit betekent echter wel dat men op een strak schema zit. In deze vergadering moet men tot de vaststelling van de statuten komen In de volgende raadsvergadering zal men tot de werkelijke samenwerkingsovereenkomst moeten komen. Deze samenwerkingsovereenkomst ligt nu al vast ter inzage, omdat men daar: nog wat punten kan vinden, waar goed naar gekeken dient te worden. De statuten die nu vastgesteld moeten worden, zijn in nauwe samenwerking opgesteld met het N.C.I.V.. Het college heeft getracht om in de statuten ook een aantal wensen van de huurders op te nemen. Over de opstelling van de statuten heeft men overleg gevoerd met het ministerie van Volkshuisvesting. Dit ministerie stelt zeer stringente eisen, waarvan men moeilijk af kan wijken. Het college heeft echter de hoop dat, na al het overleg dat er is geweest waarbij de heer Stoekenbroek betrokken is, men deze zaak binnen de gestelde tijd voor elkaar kan krijgen. Hij vraagt dan ook begrip voor het feit dat het college ten aanzien van deze statuten weinig kan wijzigen. De ruimte die men heeft in het overleg is zeer gering. Dit wil hij bij voorbaat even zeggen. Het lijkt hem verstandig om de inhoud van de statuten artikelsgewijs even langs te lopen. De heer de Witte vraagt of het college de concept-samenwerkingsovereenkomst nu ook aan de orde stelt. De voorzitter antwoordt dat de concept-overeenkomst niet aan de orde komt. -1b-

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 84