-14-
voor een heel groot gedeelte aan wethouder Fakkers toekomt. Dit wil echter niet
zeggen dat er niet door de diverse fractie gereageerd is.
De heer Koevoets wil nog even herhalen dat op zaken, ten aanzien waarvan door het college
voorgesteld wordt om deze voor kennisgeving aan te nemen, door de fracties van de
P.v.d.A, PLF en VVD vaak wordt ingesprongenomdat zij een andere mening toegedaan
zijn. Dit kan misschien wel eens irriteren, omdat dit in andere raadsperioden misschien
niet zoveel gebeurde. Volgens hem dient een raad wel degelijk een maatschappelijk
platform te zijn, als men tenminste goede bestuurder wil zijnAls men danvindt dat
de ingekomen stukken te veel tijd vergen, en men van alles agendapunten van moet
maken, dan worden de raadsvergaderingen alleen maar langer en langer. Dit kan heel
onbevredigend werken voor degene die wel eens een brief schrijft, omdat beantwoording
dan alleen maar uitgesteld wordt. Nu wordt het al duidelijk door middel van deze
discussie dat het weinig zin heeft om van bepaalde punten van de ingekomen stukken
aparte agendapunten te maken, omdat de stemming bijvoorbaat al duidelijk is. Een
ruime meerderheid zal "nee" zeggen en een kleine minderheid zal "ja" zeggen. Meningen
moeten tijdens een raadsvergadering geventileerd kunnen worden. De raadsvergadering
is hier het platform voor. Hij is dan ook van mening dat de ingekomen stukken in
het belang van iedereen die de raadsvergadering bezoekt, vooraan op de agenda moet
blijven staan.
De heer Kannekens zegt ten aanzien van de opmerking van de heer Koevoets betreffende
de vergelijking van meters tekst dat deze dan van mening is dat de kant van de
raadszaal waaraan de PLF zitting heeft meer tot stand gebracht zou hebben dan de
andere kant van de raadzaal. Verder zegt hij dat hij het beneden peil vindt dat
iemand een persoon gaat aanvallen over de ambulancevervoer, terwijl deze persoon
niet aanwezig is om zich te verdedigen. Volgens hem is er niemand die meer gedaan
heeft met betrekking tot de ambulancedienst en alle andere diensten dan wethouder
Fakkers.
De heer Koevoets zegt dat hij zich er niet van bewust is, dat hij wethouder Fakkers
aangevallen zou hebben.
De heer Kannekens antwoordt dat wethouder Fakkers een lid van het CDA is, dus deze
wordt ook aangevallen.
De voorzitter zegt dat hij niet gehoord heeft dat de heer Koevoets opmerkingen ten
laste van wethouder Fakkers heeft gemaakt, maar er werd wel door de heer Koevoets
gesteld dat de PLF zoveel aan het ambulancevervoer gedaan zou hebben. Hij heeft
hierop gezegd dat als er één is die er aandacht aan besteed heeft, het wethouder
Fakkers is geweest.
De heer Kannekens vindt dat dit gezegd mag worden.
De heer Koevoets zegt dat wethouder Fakkers nogal eens een minderheidstandpunt heeft
wat niet door het CDA gedeeld wordt.
De heer Mastenbroek constateert dat de heer Koevoets zichzelf een rapportcijfer
geeft op basis van kilo's notulen.
De voorzitter zegt dat hij er al bang voor was dat dit punt zoveel emoties zou
oproepen. Hij vindt dat het er om gaat dat men met elkaar zo goed mogelijk dient
te trachten te besturen. Zelf is hij het er mee eens dat het niet ter zake doet
waar de ingekomen stukken staan. Hij vindt echter wel dat men in zijn algemeenheid
moet oppassen, dat men niet alles, wat de landelijke politiek en de provinciale
politiek doen, over gaat nemen en in de gemeenteraad dunnetjes over gaat doen. Hij
is van mening dat men als gemeentebestuur een eigen taak heeft en dat men zich
van andere zaken bewust moet zijn en dat men zich enigszins dient te beperken.
Hij heeft echter niet de indruk dat het nu hier in de raad uit de hand loopt.
Wethouder van Dis zegt dat men in de verdediging van de voorzitter kan voelen waar
de moeilijke punten liggen. Het is echter wel zo dat een gedeelte van de raad van
mening is dat men de ingekomen stukken niet altijd op die wijze gebruikt zoals men
ze dient te gebruiken. Wanneer hij dan hoort dat aan het eind van een agenda alles
afgeraffeld wordt, dan is hij van mening dat dit gevaar even groot is voor andere
agendapunten als voor de ingekomen stukken. In feite deelt het college de angst
van het afraffelen. Het zou voor hem niet uitmaken of de ingekomen stukken vooraan
op de agenda zouden staan of achteraan, als de ingekomen stukken maar op de juiste
wijze behandeld zouden worden, zoals ze behandeld zouden moeten worden.
Hij durft echter best te zeggen dat er in het verleden zaken naar voren zijn gehaald