-10- Als men dan nog met plaatsvervangende leden moet gaan werken, krijgt men steeds een wisselende samenstelling van de commissie. Als er een keer iemand afwezig is, is het nog niet zo heel erg. De heer van der Werf zegt dat hij het hier niet mee eens is. Het kan zijn dat er twee van de vijf leden afwezig zijn. Hierdoor bestaat de commissie maar uit drie leden. Hij vindt het juister als er dan toch een plaatsvervangend lid is. De heer de Witte zegt dat hij het met de heer van der Werf eens is dat er best een plaatsvervangend lid kan zijn. Als bijvoorbeeld een raadslid partij is, dan zou hij vervangen moeten kunnen worden. Verder is zijn fractie het met het voorstel van het college eens. Hij gaat er van uit dat dit voorstel inhoudt dat de commissie zitting houdt tot het einde van de raadsperiode. Daarna zou men kunnen proberen om met twee deskundigen te gaan werken. Het zal volgens hem echter moeilijk zijn om niet partij-gebonden mensen te vinden. Hij denkt ook echter dat dit niet zo belangrijk is. Belangrijker is dat de personen werkelijk deskundig zijn. Samenvattend zegt hij dat zijn fractie met het voorstel accoord kan gaan. Zijn fractie zou het op prijs stellen als er toch een plaatsvervangend lid aangewezen zou worden. Als te benoemen lid voor de commissie wordt de heer de Vos voorgedragen. De heer Koevoets zegt dat hij ook geen enkel bezwaar heeft tegen een plaatsvervangend lid. Dit moet echter wel een vaste plaatsvervanger zijn, dus niet voor elk lid een andere plaatsvervanger. De heer Mastenbroek zegt dat wat zijn fractie betreft de huidige samenstelling gehandhaafd kan worden. Dus 3 leden 1 vervanger. De voorzitter zegt dat gehoord de discussie het college dit voorstel terugneemt en dat het behandeld gaat worden in de commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden d.d. 1 juli 1985. Daarna zal het college in de augustusvergadering met een definitief voorstel komen. De heer Kannekens vraagt of het college rekening wil houden met het feit dat als men deskundigen gaat inschakelen dit direct geld gaat kosten. De heer Koevoets zegt, omdat de heer Kannekens dit ook vaak heeft opgemerkt wat betreft zijn fractie, dat de heer Kannekens verder gaat met discusiëren terwijl de voorzitter de discussie gesloten heeft. De voorzitter zegt dat hij blij is dat de heer Kannekens en de heer Koevoets wat dat betreft elkaar een beetje in evenwicht kunnen houden. 16. Voorstel tot het nemen van een delegatiebesluit aankoop gronden Oudemolensedijk Volgnr85-VII-58 De voorzitter zegt dat men vrijwel rond is in de onderhandelingenover deze zaak. Het college zou het dan ook op prijs stellen de zaken op de manier zoals die gevolgd wordt af te kunnen handelen. De heer de Vos zegt dat dit delegatiebesluit in wezen een blanco cheque voor het college is. Er is helemaal niets vastgelegd betreffende het bedrag dat het college mag besteden. Zijn fractie zou dan ook voor willen stellen om een plafondbedrag op te nemen. Men zou dan het bedrag kunnen nemen dat in de begroting destijds stond voor de totale grondaankopen. De voorzitter antwoordt dat het college toch niet boven de begroting uit mag gaan. De heer de Vos zegt dat zijn fractie het toch beter vindt als er een plafondbedrag in het delegatiebesluit wordt opgenomen. Verder merkt hij op dat dit onderwerp aan de raad is. Hij zou dan ook graag willen weten wat het college koopt en waarvoor men iets koopt. Hij stelt voor de grondverkopen net zo te behandelen als de kasgeld leningen op basis van het delegatiebesluit. Deze komen altijd op de lijst van ingekomen stukken te staan. De heer Koevoets zegt dat hij zich in grote lijnen kan vinden in wat de heer de Vos gezegd heeft. Hij denkt dat toch dat er nog meer aan vast zit. Als men grond aankoopt in Oudemolen, dan zal deze grond bestemd worden voor het fietspad. Nu heeft hij vernomen dat er nogal wat activiteiten rond dit fietspad heersen in Oudemolen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 79