De heer Koevoets zegt dat hij zich kan aansluiten bij hetgeen de heer de Vos heeft gezegd, temeer daar er in het verleden beloftes zijn gedaan die nooit uitgekomen zijn. Hij denkt dan vooral aan de ruimte die de W-groep tot haar beschikking heeft. De kelder was eigenlijk een noodoplossing. Deze is echter voor mindervaliden mensen zeer moeilijk betreedbaar. Zijn fractie wil er dan ook op aandringen dat als men dit op gaat lossen, dit in goed overleg met de raad gebeurt. De voorzitter stelt voor om dit punt in handen te laten van het college. Het college zal mededeling doen over de oplossing. Wanneer de raad het hier niet mee eens is kan hij dat corrigeren. De heer Kannekens gaat in op punt r, een schrijven van het Nederlands Verbond van Huurders afdeling Fijnaart en Heijningen inzake schadeclaims groot onder houd woningwetwoningen. Bij het lezen van dit schrijven kan men concluderen dat de inhoud van deze brief alle proporties te buiten gaat. In dit schrijven van 28 mei staat dat de raad c.q. het college misleidende informatie verstrekt. Het college c.q.de raad mag geen brief schrijven naar het N.V.H. in Emmen. Men doet dit zonder overleg en ruggespraak. Men is onmondig. De raadsleden lopen het college achterop. Het college c.q. de raad spreekt, volgens dit schrijven,grove onwaarheden, maken woekerwinsten enzovoorts. De CDA-fractie vindt dat op een dergelijk schrijven geen antwoord gegeven moet worden. Zij stelt dit dan ook voor. De heer Koevoets zegt dat zijn fractie zich er in kan vinden om het schrijven aan te houden en om de brief gericht aan het Nederlands Verbond van Huurders te Emmen te versturen conform het ontwerp.Hij zegt dat er een scha declaim ter gemeentesecretarie heeft gelegen, ingediend door de juridische dienst van de N.V.H. te Emmen.De raad heeft hierop geantwoord. Hij meent echter dat er een misverstand is geweest bij de afdeling Fijnaart. Over deze brief is men kennelijk bij het N.V.H. te Fijnaart een beetje boos geworden. Hij is ook van mening dat hetgeen in de brief van het N.V.H. te Fijnaart aan het college c.q. raad staat inderdaad af en toe minder beleefd is. Zijn fractie staat er echter niet achter dat als een vereniging een paar maal zijn hoofd stoot zich van dergelijke taal gaat bedienen. Zijn fractie staat echter wel achter het feit dat de hele zaak teruggestuurd is naar Emmen. Hij is dan ook zeer benieuwd wat de reactie van Emmen nu zal zijn. Wellicht een rode kaart voor de afdeling van het N.V.H. te Fijnaart. De voorzitter antwoordt dat het inderdaad zo is dat de correspondentie met Emmen niet ontstaan is op verzoek van het college maar op verzoek van de N.V.H. afdeling Fijnaart. De reactie van de raad is naar Emmen gegaan. Men kan dan nu natuurlijk niet plotseling overschakelen naar het geven van een reactie aan de plaatselijke afdeling. Wat betreft het voorstel van het C.D.A. om niet te antwoorden op deze brief zegt hij dat het college toch voorstaat om aan de afdeling Fijnaart te antwoorden dat het college de brief doorgestuurd heeft naar Emmen voor commentaar. Aan de hand van de reactie van het N.V.H. Emmen wordt dan door de raad beraad over het antwoord dat gegeven moet worden. De plaatselijke afdeling weet door het tussenbericht waarom er thans nog geen enkele reactie is. De heer Kannekens vraagt of het college de woorden die in de brief gebruikt worden zo erg aantrekkelijk vindt. De voorzitter antwoordt dat het college dit bepaald niet vindt. Hij vindt echter wel meer ontvangen post minder aantrekkelijk. De heer Kannekens zegt dat als deze opmerkingen allemaal terecht waren er nog wel iets voor te zeggen was. Het gaat er echter over dat het college de brief verzonden heeft naar Emmen. Hierom is door het N.V.H. te Emmen gevraagd. Over dit feit echter doet het N.V.H. afd. Fijnaart en Heijningen zo lelijk. Hij vindt dat dit feit alle proporties te buiten gaat. De voorzitter meent gehoord te hebben dat men de wijze waarop het N.V.H..afdeling Fijnaart en Heijningen gehandeld heeft niet bepaald netjes vindt. Het is natuurli ook zo dat het college nu in correspondentie is met het N.V.H. te Emmen, vandaar dat het college voorstelt om deze brief nu gewoon te laten rusten. Wel stelt het college voor om mede te delen dat men met Emmen hierover aan het corresponderen is, en dat men van Emmen een reactie inwacht.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 71