-8-
In de praktijk zal het altijd blijken dat toehoorder op de een of andere manier
altijd belanghebbende zal zijn.
Hij vindt echter dat als de raad besluit om belanghebbende" er toch in te
zetten,men "belanghebbende" dan wel in de ruimste zin moeten definiëren.
De heer Bos herinnert zich de raadsvergadering nog waarin leden van
een voetbalvereniging bijna aan het woord kwamen over een agendapunt dat aan
de orde was geweest. Als dit in de commissievergadering gebeurt dan behoeven
de commissieleden het woord niet meer te voeren.
De voorzitter zegt dat als men er van uitgaat dat iedere burger van Fijnaart
en Heijningen terecht kan bij fractieleden en raadsleden om over een bepaald
agendapunt van gedachten te wisselen, dit een volkomen sluitende redenering
is om het voorstel, dat er nu ligt, niet door te laten gaan.
Een andere mogelijkheid is dat men eerst de voornoemde mogelijkheid benut
te weten een gedachtenwisseling met raadsleden. Daarna kan men als een voorstel
er eenmaal ligt de burger de gelegenheid geven iets over het voorstel te zeggen,
voordat de commissieleden erover gaan beraadslagen. Hierbij loopt men natuurlijk
de kans dat er iemand zich gefrustreerd gaat voelen. Hij denkt echter dat
dit ook een kwestie van wennen is. Hij is daar zelf als voorzitter helemaal
niet bang voor. Als men echter op een gegeven moment veel mensen ergens voor
wil aantrekken, moet men dit soort risico's durven nemen. Als men zich in
dit voorstel wel zou kunnen vinden, dan zou dit volgens hem een winst voor
de democratie zijn. Het is echter niet aan hem om het een of ander door te
drukken. Hij denkt dat als men echt belanghebbende toehoorders uitnodigt bij
een commissievergadering en dezen vooraf laat spreken zonder dat er discussies
gevoerd hoeven te worden, dat men dan al een heel eind is. Het is zoals men
weet geen vaststaande beslissing, dus men hoeft zich als commissielid niet
te binden. Hij denkt dat het college met het voornoemde tegemoet komt aan
de wensen van de heer Bos en van der Werf en ook heel ver aan de wensen van
de heren van Halderen, de Vos en Koevoets.
Mevrouw Verhagen zegt dat haar fractie echter nog steeds tegen is, met uitzonde
ring van de heer Fakkers.
De voorzitter deelt mede dat hij het voorstel in stemming wenst te brengen.
Hij vraagt of er accoord mee gegaan kan worden dat bij punt 1 van de regelen
"belanghebbende" wordt toegevoegd.
Wethouder Fakkers merkt op dat hij er toch wel bezwaren tegen heeft om in
punt 1 "belanghebbende" op te nemen, daar belanghebbende moeilijk te definiëren
is.
De heer Koevoets zegt dat het college met het voorstel voldoende tegemoet
komt aan de wensen van zijn fractie. Het woord belanghebbende" hoeft wat zijn
fractie betreft niet persé in punt 1 van de regelen te worden opgenomen, mede
gezien het feit wat de voorzitter hier zojuist over heeft verteld. In vele
gevallen zal een toehoorder belanghebbende zijn bij een zaak die aan de orde
komt in een commissievergadering.
Hij vraagt aan de voorzitter of het wel zo is, dat wanneer gestemd wordt over
dit voorstel, men stemt conform de regelen, daarbij in aanmerking nemend dat
bij punt 3 de zinsnede "nadat de leden en de voorzitter daarover in eerste
termijn het woord hebben gevoerd" wordt geschrapt.
De voorzitter antwoordt dat deze zinsnede in elk geval wordt geschrapt, daar
dit niet de intentie is van het college en de commissie Bestuurlijke Aangelegen
heden. Daar het college het niet unaniem eens is om het woord "belanghebbende"
bij punt 1 tot te voegen stelt het college wel voor om punt 1 vast te stellen
zoals het de raad is voorgelegd.
Alleen punt 3 wordt gewijzigd, zoals hij zojuist heeft gezegd.
De raad besluit met 7 stemmen vóór en 5 stemmen tegen het voorstel van het
college aan te nemen.
Vóór stemmen de heren de Witte, de Vos, Koevoets, Nachtzaam, Bos van der Werf
en Fakkers.
Tegen stemmen mevrouw Verhagen en de heren van Halderen, Mastenbroek, Evers,
en Kannekens.