-17- De heer Kannekens zegt dat de aanschaf van een nieuw bord door de Inspecteur goedgekeurd is. Hij vraagt zich af waarom men daar dan van af zou wijken. De voorzitter antwoordt dat dit voor hem geen hard punt is. De heer Koevoets zegt dat er nogal wat scholen zijn waar leerlingensets over zijn. Hij vraagt zich af of het geen geldverspilling zou zijn om steeds maar nieuwe schoolsets te blijven bestellen, terwijl er zoveel over zijn. Hij vraagt zich af of het niet mogelijk zou zijn om deze sets van andere scholen aan te trekken en deze tegen de restwaarde van afschrijving over te nemen. De voorzitter zegt dat overheveling van dergelijk materiaal van de ene bijzondere school naar de andere vrij moeilijk is. Ten aanzien van het openbaar onderwijs zou het inderdaad wel mogelijk zijn om materiaal over te hevelen naar de school in Zwingelspaan. Het college heeft echter dit voorstel niet gedaan, omdat dit in het verleden steeds niet gedaan is. Omdat de mogelijkheid er is om medewerking te geven, wil het college toch niet zo ver gaan om sets over te hevelen. Als dit echter noodzakelijk wordt, zal men het toch wel gaan doen. Het college heeft echter gesteld dat men de scholen zoveel mogelijk evenwichtig moet benaderen, temeer omdat schoolbestuur en ouders keihard werken om de school daar te laten bestaan. Nu zij het voortbestaan van de school hebben waargemaakt, moet men de kans geven om het mogelijk te maken om te blijven bestaan. Hij concludeert dat de raad besluit om wel een schoolbord asm te schaffen. Verder dat de raad het college verzoekt om te bekijken of er eventueel wel 10 sets aan-geschaft dienen te worden. Een gewijzigd krediet zal ter kennisname de raad worden aangeboden. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, daarbij de aantekening dat een nieuw schoolbord wordt aangeschaft. Het college zal nagaan of er 10 leerlingensets aangeschaft dienen te worden. 10Voorstel tot vaststelling bevoegdheden als bedoeld in de Wet op het Basisonderwijs Volgnr. 85-VI-23. De heer de Vos zegt dat in artikel 15 lid 4, het college de bevoegdheid krijgt om een boventallig aantal groepsleiders op de openbare school te kunnen benoemen. In artikel 49 krijgt de raad de bevoegdheid om het aantal onderwijskrachten te benoemen. De voorzitter zegt dat de raad alleen de bevoegdheid krijgt om de directeur te benoemen. Deze aangelegenheid heeft zijn invloed op het totale schoolgebeuren. De benoeming van onderwijskrachten is echter aan burgemeester en wethouders. De heer de Vos denkt dat er nu een misverstand is. Hij zegt dat het niet gaat om personen te benoemen maar om het aantal personen. Het gaat om het boventallig aantal. Blijkbaar wordt er in de wet een verschil gemaakt tussen groepsleiders en onderwijskrachten. Zijn vraag is nu waarom het boventallig aantal groepsleiders door burgemeesters en wethouders benoemd of ontslagen worden, en waarom het boventallig aantal onderwijskrachten door de raad benoemd of ontslagen wordt. De voorzitter zegt dat het zo is dat er bij het aantal onderwijskrachten een financiële consequentie in zit. De boventallige onderwijskrachten moeten geheel dooj de gemeente betaald worden. Het zou geen goede zaak zijn als het college de raad met allerlei financiële consequenties op zou zadelen. Vandaar dat de be voegdheid genoemd in artikel 49 aan de raad toe behoort. De heer de Vos zegt dat in artikel 15 naar een artikel wordt verwezen, waarbij eventuele financiële gevolgen doorgaan naar bijzondere scholen. De voorzitter zegt dat dit heel iets anders is. In het ene geval gaat het om de vaststelling van de formatie. Dat is een vast gegeven. Die wordt vergoed door het rijk en dat is voor alle scholen hetzelfde. Het is dus niet meer zo dat men aan klassen gebonden is. Het heeft te maken met allerlei punten waaraan men moet voldoen om een onderwijskracht erbij te betrekken. Het is wel zo, als de gemeente een aantal uren extra ter beschikking stelt, de gemeente dit ook precies evenredig aan het bijzonder onderwijs moet doen. Als de raad dus extra uren beschikbaar stelt voor openbaar onderwijs, stelt

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 49