-5-
gesprek zou komen ten tijde van de ruilverkaveling om een andere uitweg te zoeken.
De uitweg die er nu is, is volgens hem nog maar voorlopig. Het college schrijft
echter dat deze uitweg definitief is.
De voorzitter zegt dat er dan nog maar één mogelijkheid is en dat is dat men
zijn recht haalt bij de rechtbank. Hij merkt op dat het college met de beste
wil van de wereld geen andere opstelling kan kiezen.
De heer Kannekens zegt dat niet de rechtbank, maar de gemeente Fijnaart en
Heijningen een onrechtmatige daad heeft gepleegd.
De voorzitter zegt dat hij hier niet duidelijker over kan zijn. Het college heeft
een standpunt ingenomen en dat is bekend.
De heer Koevoets zegt dat de vorige keer door het CNV opnieuw een briefje werd
gestuurd, met de indruk dat de raad niet precies wist hoe het zat. Opnieuw zouden
ze als bijlagen een brief van 13 september 1979 van het CNV aan de gemeente
en een brief van 29 april 1983. In deze brieven staat volgens hem niets, wat
de raad er toe zou moeten brengen om op zijn besluit terug te komen.
In november 1984-toen het besluit is genomen- heeft er een uitgebreid verslag
van het gebeurde bij de stukken gezeten. Het is natuurlijk erg triest dat er
door de schaalvergroting van de landbouw, plotseling blijkt, dat een weggetje,
bereden door paard en wagen, plotseling bereden wordt door grote tientonners.
Tegen deze situatie heeft de familie Korst toentertijd geageerd. Deze zaak
heeft men verloren. Dit omdat er te allen tijde recht varr overpad was.
De heer Kannekens vindt dat hetgeen de heer Koevoets zegt buiten de waarheid
is. Hij zegt dat er een voorlopige uitweg aangewezen is. Deze uitweg is dus
nooit definitief geweest. De gebr. Korst zitten er nog steeds op te wachten dat
de gemeente er een definitieve uitweg legt.
De heer Koevoets zegt dat hij uit de brief van het CNV aan de raad opmaakt dat
het CNV zelf toegeeft dat de vermeende rechten van de heer Korst waren, dat hij
opnieuw ging procederen of de gemeente zou kunnen overwegen om een tegemoetkoming
in de gerechtskosten te verlenen. Hij denkt echter dat men als gemeente hieraan
niet kan beginnen. Ook al heeft de gemeente een onrechtmatige daad gepleegd.
De heer Kannekens zegt dat er verondersteld wordt dat er niet op tijd gereageerd
is op deze onrechtmatige daad. In 1973 is er echter volgens hem al gereageerd.
Dit feit staat vermeld in de brief van 29 november 1984. Over hetgeen hij gezegd
heeft over boter op iemands hoofd, wil hij mededelen, dat degene die destijds
de bouwvergunning heeft verleend zich dat moet aantrekken. Deze heeft een bouw
vergunning verleend om hypotheek te kunnen verstrekken. Dit staat volgens hem
in de notulen van de raad in 1973.
De voorzitter merkt op dat hij even recht wil zetten, dat niet een wethouder
een bouwvergunning verleent maar het college.
De heer Kannekens antwoordt dat dit toen niet gebeurd is.
Mevrouw Verhagen gaat in op punt n, verslag bespreking van de fractieleden met
de Commissaris der Koningin, mr. A.A.M. van Agt op 11 december 1984.
Ze zegt dat zij het bijzonder jammer vindt, dat dit verslag niet naar de individuele
raadsleden is gezonden. Ook vindt zij het jammer dat dit verslag pas nu, 3 maanden
na het gesprek, ter inzage ligt.
De voorzitter zegt dat hij dit achteraf ook toe moet geven. Het verslag zal nog
aan de individuele raadsleden worden verzonden.
De heer van der Werf gaat in op punt o, een overzicht vandalisme 1984.
Hij zegt dat hij het bedrag geen kleinigheid vindt.
De 18.000,die hiervoor staan zijn nog uitgesplitst met 4.000,voor de
abri's. Hij denkt dat men de vernieling door vandalisme niet te lijf kan gaan,
door met een project op de scholen te starten. Hij denkt dat men door middel
van dit project de jeugd, die vandalisme bedrijft niet te pakken krijgt.
Nu is het net alsof de schooljeugd alle vernielingen veroorzaakt.
De heer Nachtzaam zegt dat hij aan het betoog van de heer van der Werf nog iets
wil toevoegen. Hij merkt op dat in de raadsvergadering van 24 februari 1984
besloten is, om over te gaan tot het plaatsen van nieuwe abri's. De reden van deze
plaatsing was, dat het glas onbreekbaar zou zijn. Nu blijkt echter uit het rapport
over vandalisme dat voor het vervangen van abri's een post van 4.000,is op
genomen. Hij vraagt of men toen verkeerd is voorgelicht of dat het misschien een
vergissing is.
De heer van der Werf zegt hierop dat de ruiten van de abri's niet gebroken zijn.
De ruiten zijn uit de abri gedrukt en in de kerkvijver teruggevonden.