-3- In het stuk dat nu in de portefeuille ligt kan men lezen dat er wat Fijnaart betreft wel een overschrijding is van de aanrijtijd, buiten de twee reeds voor gedane incidentele gevallen, waarbij helaas doden zijn gevallen. Zijn fractie vindt dan toch wel dat er nu gereageerd dient te worden, hetzij als college, hetzij als raad. Op zich vindt hij het prima hetgeen wethouder Fakkers in deze doet. Hij denkt echter wel dat dit niet zo officieel is, als wanneer er een brief weggaat richting het Streekgewest over deze materie. Het moet duidelijk zijn dat men zich niet laat bedotten. Een en ander kan namelijk mensenlevens gaan kosten voor Fijnaart en Willemstad. Hierop is al reeds meerdere keren gewezen door de fractie. De voorzitter antwoordt dat het zo is dat een en ander bij het Streekgewest aan de orde zal worden gesteld. De antwoorden die de raad van Fijnaart heeft gekregen zijn als onjuist te typeren. Hijzelf heeft in de adviescommissie van het Streekgewest onjuiste informatie gekregen. Hij wil niet zeggen dat dit bewust gedaan is. Het is best mogelijk, dat men toen in de veronderstelling-leefde, dat het zo was. Later is men er misschien achter gekomen, dat Fijnaart wél in de gevarenzone zat. Dit alles neemt niet weg dat er in het verleden toch een te gemakkelijk antwoord is gegeven. De raad zou hierop inderdaad middels een brief naar het Streekgewest kunnen wijzen. Wethouder Fakkers denkt wanneer er nu een brief uitgaat, dat men in de situatie komt te verkeren, dat men niet een juist antwoord krijgt. De vragen die gesteld zijn door de gemeenteraad en de gegevens die men hierover had, werden door de heer Notschaele in de vergadering van de CPA wel ontlokt door vragen van zijn zijde. De vragen van de raad werden echter door dezelfde directeur wel beantwoord middels een brief aan de raad, alsof er niets aan de hand was. Hij vraagt zich af of er dan nog wel een brief gestuurd moet worden. Hij zegt dat de raad best een brief zou kunnen versturen, maar hij vraagt zich af wat voor waarde er dan aan het antwoord gehecht moet worden. De heer Koevoets denkt dat de raad niet persé een antwoord hoeft te hebben. Hij denkt wanneer de raad constateert dat er onjuiste informatie gegeven wordt, dat het Streekgewest zich toch wel een keer op de vingers getikt voelt. De voorzitter zegt dat de heer Koevoets hem de woorden uit de mond haalt. Hij denkt dat er inderdaad een brief uit moet gaan in de zin zoals de heer Koevoets voorstelt. De heer de Vos zegt dat. hij zich wel kan vinden in hetgeen wethouder Fakkers zegt. Hij zegt dat het hem echter niet in eerste instantie gaat om de rapporten van zaken die jammerlijk misgelopen zijn. Uit de antwoorden is gebleken dat men overleg wil gaan plegen met de Inspectie van de Volksgezondheid. Dit om na te gaan of de eisen die gesteld worden, door het COTG door het Streekgewest ingewilligd worden. Deze rapportage vindt hij belangrijker, plus alle brieven die de gemeente ontvangt. Hij vraagt of de raad deze rapportage en de briefwisseling ter inzage zou kunnen krijgen. De voorzitter zegt dat het college de raad zo goed als mogelijk op de hoogte wil houden. Mevrouw Verhagen gaat in op punt j, een schrijven van het C.N.V. inzake affaire Korst-Neelen Zij zegt dat het standpunt van haar fractie ten opzichte van deze zaak niet gewijzigd is in vergelijking met het standpunt van haar fractie tijdens de vorige vergadering. Haar fractie heeft gemerkt dat dit standpunt niet overgenomen is door het college. Ze vindt het danook niet juist dat er nu alsnog een brief wordt verzonden aan het CNV die gedateerd is op 18 januari 1985. De voorzitter zegt dat niet klopt omdat namens de gemeenteraad te verzenden brieven altijd na de raadsvergadering gedateerd worden. Boven deze brief staat trouwens ook niet de datum, die mevrouw Verhagen aangeeft. Mevrouw Verhagen zegt dat haar fractie graag zou willen zien dat er getracht wordt, ze weet echter niet hoe het college hier over denkt omdat haar fractie

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 35