-17-
De P.v.d.A - fractie heeft in eerste termijn van de Algemene Beschouwingen
gezegd dat er in ieder geval een oplossing moest komen in overleg met de voet-
alverenigingen en dat de bouw van nieuwe kleedlokalen eventueel in combinatie
zou kunnen met het zwembad.
De voorzitter zegt dat het er niet om gaat wat zijn fractie gezegd heeft, maar
wat de uiteindelijke conclusie is geweest in de begrotingsvergadering. Hij
zou graag willen dat de heer de Vos zich daartoe bepaalde en dat deze nu'niet
de hele begrotingsvergadering gaat herhalen.
De heer de Vos zegt dat hij graag zou willen dat de voorzitter hem uit liet
praten en dat deze hem niet zo kattig te woord staat.
Verder gaat hij in op de tweede vraag van de brief. Hij zegt dat zijn fractie
het zeker niet eens is met de stelling van het college dat de nu gevolgde
procedure erg zorgvuldig is. Zoals ook uit de vraagstelling blijkt is zijn
fractie van mening dat de clubs erbij betrokken hadden moeten worden, bij het
eerste stadium van het ontwerpproces. In deze eerste fase had ook moeten blijken
of de combinatie met het zwembad wel of niet een haalbare oplossing zou zijn.
Zijn fractie heeft nu de indruk dat deze fase overgeslagen is. Dit omdat
et college opdracht heeft gegeven om een plan te doen ontwerpen voor kleedlokalen
in combinatie met het zwembad. Ten aanzien van de derde vraag zegt hij, dat
zijn fractie het zeer betreurt, dat het college niet bereid is om een procedure
te volgen zoals zijn fractie voorstaat. Hij vreest dat er nu plannen gemaakt
worden voor een kleedgebouw, dat nooit gebruikt gaat worden of plannen die niet
verwezenlijkt kunnen worden. Zijn fractie wil nu reeds duidelijk stellen, dat
men niet van plan is mee te werken aan dit geheel, indien niet aan redelijke
verlangens van de voetbalvereniging tegemoet wordt gekomen.
Ten aanzien van vraag vier zegt hij dat zijn fractie van mening is dat er thans
ij de voetbalvereniging argumenten leven waarvan in de nabije toekomst het
noodzakelijk wordt de koers te verleggen. Om te voorkomen dat er een hele hoop
werk en geld verspild gaat worden, doet zijn fractie een dringend beroep op
het. college, om op zeer korte termijn met de voetbalvereniging aan tafel te
gaan zitten. Dit om te bezien of er overeenstemming bereikt kan worden over
de oplossing voor de huidige kleedruimte. Om dit gesprek zinvol te laten zijn
vindt hij het nodig, dat men het dictaat van het plan, dat men nu voorstaat
van tafel laat verdwijnen.
De voorzitter vraagt of de heer de Vos het hem niet kwalijk wil nemen dat hii
zo katterig heeft geantwoord. Het probleem is echter dat er duidelijke lijnen"
zijn uitgestippeld bij de begrotingsvergadering. Als een fractie zich daar niet
volledig in kan vinden, is dit jammer voor de totale besluitvorming.
Wat de heer de Vos over dictaten zegt, vindt hij op geen enkele manier aan de
or e. et gebeurt namelijk in opdracht, en in volledige overeenstemming met
de raad.
De raad heeft opdracht gegeven tot het maken van een schetsplan, waarbij rekening
ge ouden wordt met een aantal invullingen in het zwembad, waarvoor door de raad
suggesties aangedragen zijn. Ook is er rekening gehouden met de suggesties
van de voetbalverenigingen. Het wensenpakket hiervan is voor 100 procent bij
het college bekend. Deze wensen en suggesties zijn allemaal meegenomen bij
de ontwerpen. Het eerste deel van het schetsplan is in het college geweest.
Hierbij zijn een aantal kanttekeningen geplaatst, omdat het geheel moet
beantwoorden aan hetgeen de raad zich er bij voorstelt. Als het blijkt dat het
een enigszins haalbaar plan is, zal er uiteraard verder overleg zijn met de
voetbalverenigingen en andere disciplines, die er mee te maken hebben. Dat plan
wat men dan voorlegt is echter louter en alleen maar een schetsplan. Dit is
volgens hem echter een volkomen zorgvuldig beleid. Hij vindt het onzin, dat
er gesteld wordt, dat er een dictaat door het college wordt opgelegd. Dit is
volgens hem volstrekt onwaar. Wat dit betreft had de heer de Vos zic=h al zijn
vragen kunnen besparen, omdat het antwoord en de vragen bekend waren. Hij zegt
dot als blijkt dat het plan niet uitvoerbaar is om welke redenen dan ook
men ook een en ander met elkaar moet afwegen.
Men moet dan tot een besluitvorming komen, die men met elkaar en met de verenigingen
het verstandigst vindt. Het is echter een feit dat men het niet iedereen voor