-46- Mevrouw Verhagen vraagt wat er over drie maanden nog van deze lokalen over is. De voorzitter antwoordt dat ze nu nog goed zijn.Men heeft vanmorgen schriftelijk bericht gekregen dat het door degene die het wil kopen bekeken is en goed is be vonden. Als men het niet doet hoeft men niet te vragen wat er van deze lokalen overblijft. De heer Koevoets vraagt of er verder nog verzoeken binnen zijn gekomen voor het gebruik c.q. koop van de lokalen. De voorzitter antwoordt dat er wel verzoeken zijn binnengekomen. Deze verzoeken behelsden echter overname voor niets, met een subsidie-verzoek voor de volledige exploitatie De heer de Witte vraagt of men het krediet voor de verplaatsing van de lokalen dan kan intrekken. De voorzitter antwoordt bevestigend. De heer Koevoets merkt op dat dit dan tijdens de volgende vergadering kan gebeuren. De voorzitter antwoordt dat men het besluit tot verkoop in de volgende raadsver gadering dan kan bekrachtigen. Het besluit is echter nu genomen. De heer van Halderen is ook akkoórd met de verkoop. Hij vraagt of het college kan aangeven hoeveel kapitaalverlies deze verkoop globaal inhoudt voor de gemeente. De voorzitter antwoordt dat dit in de algemene dienst al is opgenomen. Hierin staat 300.000,Dit zegt echter nog niets. Nu leveren die lokalen nog echter iets op en is men van de discussie af. Hier komt nog bij dat men in verre overeen stemming is met zowel de Julianaschool als de Kennedyschool om ten aanzien van verenigingen en dergelijke mogelijkheden te vinden op vrij korte termijn. Dit kan ook een oplossing zijn die veel goedkoper en efficiënter is dan het verplaats van de lokalen. De heer van der Werf vraagt waarom wethouder Fakkers ruzie maakt met de burgemeester van Roosendaal en Nispen. Wethouder Fakkers antwoordt dat hij geen ruzie gemaakt heeft met de betreffende burgemeester. De burgemeester van Roosendaal en Nispen schakelde eigenlijk van nul naar de vijfde versnelling. Aan de orde werd gesteld - de heer Bos was hier getuige van- om taken die het Streekgewest de gemeenten voorhoudt aan te gaan op basis van zogenaamde specifieke uitkeringen (subsidies) die het streekgewest dan krijgt. Men zegt dan dat men die taken moet gaan doen, omdat men er dan subsidie voor krijgt. Men vergeet dan dat de subsidie eens ophoudt en dat de gemeenten dan voor de kosten opdraaien. In dit geval is deze zaak bij de begroting aan de orde gesteld. De burgemeester van Roosendaal en Nispen vloog als of door een adder gebeten, op. In de raadsvergadering van de gemeenteraad van Roosendaal en Nispen heeft men het ook nog eens aan de orde gesteld en is men er over gaan nadenken. Het college hoopt dat daardoor de intentie van deze raad weer verwoord is richting de gewestraad. Een intentie om toch wat voorzichtiger te zijn, zeker daar waar men kan bewijzen dat een bepaalde subsidieregeling in 1987 eindigt. Dit laatste had men niet in een voorstel weergegeven. Hij was van mening dat dit een kwalijke zaak was. De burgemeester van Roosendaal en Nispen werd kwaad. Hij zelf werd echter niet kwaad. Hij heeft wat dat betreft de gemeentesecretaris indachtig gezegd: Een hard woord doet de toorn verrijzen een zacht woord keert de grimmigheid af". De heer de Witte merkt op dat het college hem nog antwoord zou geven over de gevolgen voor de financiën door het aangaan van de nieuwe leningen in verband met de over schrijving naar de nieuwe woningbouwcorporatie. De voorzitter antwoordt dat het college dit op korte termijn even zal bekijken. De heer de Vos wil het college bedanken voor de moeite die het gedaan heeft om het bord met verwijzing naar het industrieterrein Dintelmond op een voor het verkeer zichtbare plaats te plaatsen. Het staat echter nog niet helemaal op de plaats waar zijn fractie het graag zou willen hebben, maar het is al een hele verbetering. De heer Koevoets wil het college bedanken voor de brief waarin het college antwoordt dat het geen antwoord geeft op de door hem gestelde vragen betreffende de CAS- gelden De voorzitter vraagt of het de heer Koevoets wel duidelijk is waarom het college geen antwoord geeft. De heer Koevoets antwoordt dat dat hem al duidelijk was.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 212