-33- ook voor komende jaren accoord gegaan wordt met de voorgestelde belasting verhogingen. Het college heeft dit ook niet bedoeld met zijn antwoord. Bedoeld is dat de fractie van het CDA voor 1986 accoord gaat, maar dat ze in het licht van het meerjarenperspectief de zaak wil bekijken. Als er dan een gelijk blijvende situatie is, dan zal men 5f wijzigingen aan moeten brengen öf accoord moeten gaan met de belastingverhogingen. Zijn er dus meevallers dan staat de CDA-fractie voor, om de burgers daar als eerste van te laten profiteren. Het college heeft dus in het midden gelaten wat er dan gebeurt, maar een en ander zal alleen dan gebeuren, als de begroting daar aanleiding toe geeft. Het college is het hier mee eens. Dit is ook de intentie geweest bij de presentatie van de begroting. Er is heel uitdrukkelijk door het college gezegd dat, als er geen gewijzigde situatie ontstaat men daar met elkaar aan gebonden zal zijn. Investeringen die men in 1986 doet, zullen doortikken voor volgende jaren. Dit heeft men als college gemeend te zeggen. Het is logisch dat na de verkiezingen de zaak bekeken wordt door de raad. Men zit dan wel met iets van 1986, dat er in ieder geval al ligt. Op basis daarvan moet men dan verder, hoe men het dan ook wil gaan doen. De heer de Vos heeft opgemerkt, dat het college zijn fractie een beetje onrecht doet. Dit omdat de P.v.d.A. fractie wel degelijk een alternatief heeft geboden voor de belastingverhoging van 5%. Hij wil uitdrukkelijk stellen dat dit juist is en dat het college daar ook alle waardering voor heeft. Politiek is het zo dat men een meerderheid voor een alternatief moet vinden en dat is aan de fractie van de P.v.d.A. Het alternatief spreekt het college niet voldoende aan. Het college constateert dat de fractie van de P.v.d.A minimaal 1 jaar meer nodig heeft. Dit komt in de meerjarenraming tevoorschijn. Daarnaast zegt de P.v.d.A dat.men een ton uit 1984 en een ton uit 1985 gaat nemen. Het college zegt dat men dit op voorhand niet zo gemakkelijk kan doen, maar daarnaast gaat het daarbij met name niet om structurele zaken. Het gaat daar net als bij de saldireserve om gelden die eenmalig zijn en dus geen structurele oplossing aangeven Wel heeft de P.v.d.A aangegeven dat men op die manier ruimte creëert, omdat men een aantal investeringen niet wil doen c.q. wil versoberen. Dit is bij het uitgangspunt van het beleid dat het college voorstaat niet aan de orde. Het college vindt dat die investeringen dus wel moeten plaatsvinden en kunnen die ruimte op die wijze niet aanvaarden. Als er ruimte komt bij versobering van de uitvoering van de plannen en als die uitvoering toch naar wens van de raad is, dan is het natuurlijk ook aan de raad om in eerste instantie voor het komende jaar (1987) aan de burger te denken. Dit is dan echter niet op voorhand. Hij denkt dat dit het verschil is. De P.v.d.A. biedt zeker een alter natief maar het college gaat hiermee niet accoord. Aan de ene kant gaat men er niet mee accoord omdat men geen dingen wil laten vallen en aan de andere kant vindt het college dat de inkomsten die de P.v.d.A raamt niet structureel zijn en dat het college niet over nog een jaar langer wil uitsmeren en een niet grotere wissel op de toekomst wil nemen. Verder heeft de fractie van de P.v.d.A. gevraagd naar het vertrouwelijk ter inzage leggen van de Schelde-Rijnovereenkomst. Het college zal eerst met de verschillende gemeenten op één lijn moeten zitten en dan is de terinzage-legging afhankelijk van de inhoud. Hier heeft een burgemeester wel een zekere vrijheid in. Zeker als het gaat om afspraken met meerderen, dan moet men zich afvragen of het wel kan. Hij staat op het standpunt dat wanneer het maar enigszins mogelijk is en zaken niet geschaad worden, zaken voon de raad terinzage mogen liggen. Ten aanzien van de besluitenlijst van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders zegt hij dat het college van mening is dat het een goede zaak is om dit te bekijken na de verkiezingen. Het college heeft het tot nu toe niet gedaan en gaat dit nu ook niet meer doen. Wat betreft de uitbreiding c.q. huisvesting van het gemeentehuis antwoordt

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 199