de volksgezondheid en de openbare veiligheid, het onaanvaardbaar is nieuwe
kerncentrales ter vervulling van de energiebehoefte, waar dan ook in Nederland
te bouwen;
besluit:
deze zienswijze ter kennis te brengen van:
1de Tweede Kamer der Staten Generaal
2. Provinciale Staten van Noord-Brabant;
3. de Algemene Vergadering van n.v. P.N.E.M.;
4. de Samenwerkende Electriciteits Producenten (S.E.P.) te Arnhem,
en gaat over tot de orde van de dag."
Hij zegt dat de motie ondertekend is door zowel de leden van de fractie van de
P.L.F. als van de P.v.d.A.
De voorzitter zegt dat het hem verstandig lijkt de motie te laten vermenigvuldigen
in de koffiepauze en deze dan na de koffiepauze aan de orde te stellen.
De heer van der Werf gaat in op punt j, brieven van het Woonwagenschap Westelijk
Noord-Brabant waarin wordt medegedeeld dat Gedeputeerde Staten de rekenin^n van 1980,
1981 en 1982 hebben vastgesteld.
Hij zegt dat er het gevaar in zit, nu deze rekeningen thans pas vastgesteld kunnen
worden, dat het Woonwagenschap nog over enkele jaren terug aan komt kloppen voor
geld, teneinde de rekening kloppend te maken. Hij vindt dat het Woonwagenschap
of Gedeputeerde Staten langzaam werken.
De voorzitter antwoordt dat het waarschijnlijk aan het Woonwagenschap ligt, dat
het zolang duurt voordat de rekeningen kunnen worden vastgesteld.
Wethouder Fakkers zegt dat het in de eerste plaats aan het Woonwagenschap te wijten
is. Ten tweede wil hij opmerken dat het momenteel heel erg moeilijk is om bij
het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu de afrekening
van investeringen die gedaan zijn te verkrijgen.
In die jaren is er veel geld geïnvesteerd voor de aanleg van nieuwe kampen.
Hierdoor is het ontzettend moeilijk om de rekeningen met het rapport van het
Verificatiebureau allemaal aan te bieden. Dit omdat het ministerie wat dat betreft
zijn werk niet doet. Deze maakt afspraken, die naderhand verzegd worden. Onlangs
echter is er een brief uitgegaan van het Algemeen Bestuur, met een ietwat harde
inhoud, om toch eindelijk die afrekeningen te krijgen. Kortom, wat de heer van der
Werf signaleert,is juist.
De heer de Vos gaat in op punt m, een brief van het Werkvoorzieningsschap West-Noord-
Brabant inzake jaarrekeningen
Hij zegt dat zijn fractie al meerdere malen opmerkingen heeft gemaakt over de data
van de ingekomen stukken. Het komt soms voor dat er twee maanden tussen zit na het
binnenkomen van de stukken en het behandelen van de stukken in de raadsvergaderingen.
Hij zegt dat dit ook het geval is met de ingekomen stukken van deze vergadering.
Stuk d is ingekomen op 3 januari, stuk e op 2 januari, terwijl het nu al 28 februari
is. Een bewijs echter dat het anders kan is stuk m. Dit stuk is binnengekomen op
13 februari en wordt nu, 28 februari, al behandeld.
De voorzitter vraagt of de heer de Vos weet waarom dit zo is.
De heer de Vos antwoordt dat de reden waarom, niet blijkt uit de stukken. Het enige
wat uit de brief blijkt is, dat er een bezwaarschrift binnen twee maanden na datum
van dagtekening, zijnde 13 februari 1984 ingediend kan worden.
De voorzitter merkt op dat de jaarrekeningen met de eventueel ingebrachte bezwaren
aan het algemeen bestuur in de vergadering van 25 maart a.s. ter voorlopige vast
stelling zullen worden aangeboden. Gezien het feit dat de raadsvergadering van deze
gemeente na deze datum plaatsvindt, is dit stuk op de lijst van ingekomen stukken
van deze raadsvergadering geplaatst.
Ondanks het feit dat het niet past in het systeem en dat het college het bijzonder
vervelend vindt, heeft het college toch gemeend om in dit geval het stuk op tijd
aan de raad voor te leggen.