-5-
W at betreft de vraag van de heer van der Werf zegt dat hij de kosten ter inzage
hebben gelegen. De kosten lopen hierbij toch nog op tot zo'n 15.000,per
jaar.
Dit zijn kosten voor de gemeente die toch blijven, omdat men deze op één of
andere manier moet doorberekenen. Er wordt dan gezegd dat men dit wel uit dezelfde
exploitatiepost kan doen. Dit is natuurlijk gemakkelijk gezegd. De exploitatie-
post is afgestemd op een bepaald aantal lokalen en dan wordt het in de toekomst
toch problematisch. Het college vindt dit dus geen juiste zaak. Dan zou het
wel betekenen dat men het dan niet hoeft door te berekenen naar andere scholen.
Het betekent dan wel dat men in feite kosten heeft voor de verwarming en het
onderhoud. Het bestaat echter niet dat dit van ditzelfde bedrag kan. Men zal
hiermee toch vroeg of laat tegen de lamp lopen in verband met reserveringen
en dergelijke. Het college wijst dit dan ook met klem af. De enige mogelijkheid
waarvoor de raad kan kiezen is, zoals de heer Koevoets heeft gezegd. Men plaatst
een paar lokalen in Oost.
Dit dan tijdelijk, omdat het op termijn ook geld kost. Men blijft dan echter
wel met de onderhoudskosten zitten. De vraag is wie deze kosten dan betaalt.
Het blijft echter dan nog steeds een vreemde transactie. Nu lijkt het alsof het
college de Openbare Basisschool "de Springplank" op geen enkele manier ter wille
wil zijn. Maar het college is echter alleen bang dat men zich hiermee in de nesten
steekt. Als de raad nu echter vraagt om met een voorstel te komen om lokalen
naar Oost te verplaatsen, dan zal het college volgende keer met dit voorstel
komen Men moet dan als raad de kosten hiervan aanvaarden. Of men moet zeggen
dat degene, die het lokaal toegewezen krijgt, voor het onderhoud moet zorgen.
De heer de Witte zegt dat men nu praat over lokalen die per jaar toch nog een
x bedrag kosten. Ook al staan ze nu leeg. Hij vraagt of het college al weet wat
men met die lokalen gaat doen. Als het college dit inderdaad weet, dan zit men
nu een discussie te voeren die niet relevant is. Als het college zegt dat men
inderdaad nog geen bestemming voor deze lokalen heeft, geeft dit een iets ander
licht op de zaak.
De voorzitter antwoordt dat het college denkt de komende maand deze zaak af te
kunnen ronden en te kunnen voorleggen. Dit omdat het college in overleg is met
de besturen van scholen die leegstaande lokalen hebben. Men is nu zeer ver gevorderd
in het overleg om mogelijkheden te vinden voor verenigingen en mensen die gebruik
wensen te maken van lokaliteiten. Wanneer het college met de besturen tot overeen
stemming kan komen, zou men voorlopig kunnen afstappen van verdere uitbreiding
van de Witte Roos. Dit zou betekenen dat men de noodlokalen uit Heijningen verder
niet wil gebruiken en zo snel mogelijk zou willen afstoten. Dit zou dan betekenen
dat men ze inderdaad kan verkopen. Men moet dan echter als raad sterk in de schoenen
staan en keiharde afspraken moeten maken,anders gaat het wel geld kosten.
De heer de Witte merkt op dat hij helemaal niet twijfelt aan de inventiviteit
van het college, om oplossingen te zoeken voor het ruimtegebrek in de Witte Roos
voor verenigingen. Wat betreft de openbare school heeft de voorzitter gezegd dat
de ruimte er is, en dat het op deze manier mag. Erg gelukkig vindt hij de situtatie
toch niet. Hij zou toch graag willen zien dat het college de suggesties, die van
3 kanten gedaan zijn, mee zou willen nemen, zonder dat men zichzelf hierbij in
de vingers snijdt.
De voorzitter antwoordt dat het mogelijk is dat het college tussen deze en de
volgende vergadering overleg gaat plegen en dat de ontwerp-brief nu nog niet uit
gaat. Het college zal dan echter wel breed gesteund moeten worden, omdat het in
feite de raad is die dit voorstelt. De randvoorwaarden zullen dan ook heel concreet
ingevuld moeten worden.
De heer Nachtzaam merkt op dat de openbare school een x bedrag per leerling krijgt.
Als men nu de exploitatie van de lokalen moet gaan voeren gaat dit volgens hem
ten koste van het onderwijs. De raad zal dan toch goed moeten inzien dat men dan
het bedrag per leerling weer aan moet vullen.
De voorzitter antwoordt dat dit niet juist is. De suggestie is gegeven om, in
Oost een aantal jaren een paar lokalen te plaatsen omdat dit gebied voorlopig
nog niet volgebouwd wordt. Die lokalen hebben dan niets met de school te maken.