Hij voelt hier echter niets voor. Als men zelf als fractie al kritiek heeft op onzorgvuldige besluitvormingen moet men er niet aan meewerken. Met de overweging die het college geeft om niet op het verzoek in te gaan, is zijn fractie het grotendeels niet eens, maar hijzelf heeft een aantal andere overwegingen gegeven op grond waarvan zijn fractie op dit moment "nee" moet zeggen tegen dit verzoek. Er moet eerst een volledig verzoek liggen met alle richtlijnen die het Ministerie daarvoor geeft, netjes verwerkt en concreet, zodat de raadsleden kunnen vaststellen of het bijvoor beeld niet in het dorpsvernieuwingsplan ligt. Verder heeft hij ook nog vernomen dat het bedoeling van de Woningbouwvereniging Fijnaart" is, dat het een principe-uitspraak van de raad moet zijn of er woningen verkocht mogen worden. Hij dacht niet dat er in het verleden een besluit genomen is, dat er geen woningen verkocht mogen worden. Wel wat betreft de gemeente woningen maar niet wat betreft de woningen van de Woningbouwvereniging. De voorzitter zegt dat er wel een besluit is genomen. De heer Koevoets zegt dat dat wel 2ijn kan maar dat de woningbouwvereniging zich daaraan heeft geconformeerd. Dat is een besluit van het bestuur van de Woningbouwvereniging om zich daaraan te conformeren. De voorzitter merkt op dat het om een raadsbesluit gaat dat er geen woningen vanuit de sociale woningsector meer verkocht mogen worden. De heer Koevoets zegt dat als het er om gaat of men er in principe vóór of tegen is om woningen te verkopen (danzegt zijn fractie; "Naargelang de situatie waarin de bewoners zitten, of het goedkope of dure huurwoningen zijn, of er al meer woningen verkocht zijn in de desbetreffende buurt of het ligt in een stads-of dorpsvernieuwingsplan moet men als raad toetsen of men tot verkoop overgaat of niet. Men kan niet toetsen op grond van een simpel verzoek tot toestemming van verkoop van 22 woningen. Op grond van deze argumenten en dan niet de argumenten van het college, zegt zijn fractie dat geen toestemming moet worden gegeven. De voorzitter antwoordt dat de argumenten die het college heeft gegeven enkel maar een voorzet van argumenten was. De heervan der Werf merkt op dat er vele dingen zijn opgenoemd. Als men echter de zaak nog beter bekijkt, komen er nog meer dingen naar voren. Men moet een verbrokkeling van het woningbezit tegen zien te gaan. Men krijgt moeilijkheden bij uitvoering van groot onderhoud bij verkoop van woningen uit een complex. Als men dan eerlijk wil zijn, moet men alle huurders op gelijke manier behandelen. Men zou dan net zo goed goedkope als dur woningen moeten verkopen. Als men tot verkoop overgaat moet men overgaan tot verkoop over heel de linie. Deze verkoop is dan geen stimulans voor de nieuwbouw. Zelfs de particuliere verkoop van woningen ligt open. Hij vraag zich af waar men dan mee bezig is: De ene burger meer bevoordelen dan de ander Dit omdat de taxatie bij het ministerie van Volkshuisvesting altijd lager ligt dan op de particuliere markt. Hij zou het zo willen stellen: "Gelijke monniken, gelijke kappen". De heer de witte merkt op dat een aantal argumenten, genoemd in het voorstel, geen opgeld doen, terwijl ze misschien, in principe, wel juist zullen zijn. Hij denkt ook niet dat de verkoop van deze woningen de verkoop of bouw in Oost zal benadelen. Het argument over het doorstromen van goedkopere naar duurdere woningen is een mooi argument, maar hij vraagt zich af hoeveel gezinnen er op deze manier zijn doorgestroomd. Hij denkt dat dit er niet erg veel zullen zijn. Desalniettemin vindt hij dat men deze mogelijkheid open moet kunnen houden. Op basis hiervan vindt hij dat zowel goedkope als dure woningwetwoningen tot een bestand moeten behoren, waar de gemeente mensen in kan plaatsen. Hij is het dan ook met de heer van der Werf eens, dat als men verkoopt, men ook andere mensen, die bijvoorbeeld in goedkopere woningen wonen de kans moeten geven. Hoe vervelend het ook voor de bewoners is, hij is het toch met het college eens, dat men dit scala van woningen niet moet verkopen. De heer Kannekens merkt op dat een mens wel eens terug moet komen op zijn schreden. Op 14 december 1978 is er een besluit genomen waarin hij gezegd heeft dat men het beste geen enkele woning meer moet verkopen. Toen heeft men woningen verkocht met een huurprijs van 240,per maand. De koopprijs laat hij dan maar buiten beschouwing.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1985 | | pagina 131